Boek van de maand: Werken aan gelijkheid ook op de werkvloer hét recept tegen polarisatie

De vermaarde denkers Thomas Piketty en Michael Sandel bespreken in hun nieuwe boek 'Gelijkheid' hoe de ongelijkheid in de samenleving kan worden tegengegaan. Hogere belastingen alleen voldoen niet. Ook het 'beledigende' meritocratische denken moet op de schop. "Er is meer erkenning en waardering voor laagopgeleiden nodig."

De kloof tussen arm en rijk wordt de laatste jaren in de westerse wereld steeds groter. Ook in landen als Nederland, waar de inkomensongelijkheid misschien beperkt is maar de verschillen in vermogen in de laatste decennia steeds verder uiteen zijn gaan lopen.

Werkgevers kunnen allerlei maatregelen nemen om ongelijkheid tegen te gaan en de uitwassen van het meritocratische denken de kop in te drukken

In hun boek ‘Gelijkheid’ onderzoeken Thomas Piketty en Michael Sandel waarom de toenemende ongelijkheid een probleem is (want – spoiler alert – dat is het) en gaan ze in op wat eraan gedaan kan worden. Het boek is een bewerking van een openbaar gesprek tussen de twee, en draagt daar de sporen van. Het telt slechts 112 pagina’s en is opgebouwd als een reeks dialogen waarin de twee elkaar aanvullen, uitdagen en scherper maken.

Van een twistgesprek is overigens geen sprake, het is eerder een beschaafde uitwisseling van gedachten tussen twee erudiete geesten: Piketty, de econoom die wereldberoemd werd met zijn baanbrekende werk ‘Kapitaal in de 21e eeuw’, en Sandel, de filosoof die vooral bekend staat om zijn kritische analyses van de meritocratie in boeken als ‘De tirannie van verdienste’.

Samenhangende kloven

De twee zijn het met elkaar eens dat de huidige niveaus van ongelijkheid niet alleen onrechtvaardig zijn, maar ook de sociale cohesie, economische stabiliteit en democratische waarden ondermijnen. In de woorden van Piketty: omdat de economische kloof samengaat met sociale kloven. Daar moet iets aan gebeuren, vinden de twee, want anders zal de scheefgroei zich alleen maar voortzetten.

Immers, zoals Piketty al in Kapitaal in de 21e eeuw betoogde: r > g, oftewel: het rendement op vermogen is structureel hoger dan de economische groei, waardoor ongelijkheid tussen de ‘haves’ en have nots’ zonder ingrijpen toeneemt.

Hogere belastingen

Op dus naar een samenleving waarin de ongelijkheid kleiner is. Een samenleving die rechtvaardiger is en een hogere levenskwaliteit biedt dan de huidige. Een samenleving waarin wellicht ook nog bovengemiddelde welvaartsgroei kan plaatsvinden, net als in de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog, toen de ongelijkheid beperkt was.

Piketty hamert vooral op het belang van een progressievere belastingheffing, zowel op inkomen als op vermogen. Piketty stelt zelfs voor om tarieven van 70 tot 90 procent of meer te overwegen voor de allerrijksten. Ook pleit hij voor een hervorming van de erfbelasting. Zo stelt hij een systeem voor waarbij iedereen een basiskapitaal erft, gefinancierd door de erfbelasting op grote vermogens.

Mensen die succesvol zijn, vergeten dat ze geluk hebben gehad of voordeel hadden van hun afkomst

Sandel voegt een morele dimensie toe aan de discussie. Hij herhaalt de kritiek uit zijn eerdere werken op het meritocratische denken, dat wil zeggen de gedachte dat succes alleen afhangt van talent en hard werken en dat ongelijkheid het gevolg is van individuele verdiensten. Onze maatschappij is doortrokken van dat denken, maar ten onrechte. Sandel noemt het zelfs ‘pervers’.

Natuurlijk hebben mensen uiteenlopende talenten en ambities. Maar mensen die succesvol zijn, vergeten dat ze ook geluk hebben gehad of voordeel hadden van hun afkomst. En dat ze in de gelegenheid zijn om meer kansen voor zichzelf en hun nazaten te creëren – door invloed op de politiek uit te oefenen, bijvoorbeeld en door hun kinderen het beste onderwijs te bieden. Waardoor rijkdom zichzelf reproduceert.

Meritocratische waangedachten

Het meritocratische waangeloof zorgt er bovendien voor we hoogopgeleiden meer waarderen dan laagopgeleiden. Sterker nog, hoogopgeleiden kijken vaak neer op mensen zonder hoge (het liefst universitaire) opleiding. “‘Als je geen diploma hebt gehaald, als je niet bent afgestudeerd en je het lastig vindt om mee te komen in de nieuwe economie, dan moet dat falen je eigen schuld zijn. Je hebt niet gedaan wat we je opdroegen’”, aldus Sandel over de ‘beledigende’ vooroordelen die in het meritocratische denken besloten liggen. Niet zo gek dat lager opgeleiden vaak verbolgen zijn.

Al met al is de dominantie van het meritocratische denken een recept voor verdere ongelijkheid en voor spanningen tussen ‘winnaars’ en ‘verliezers’ in de samenleving. Sandel pleit daarom in aanvulling op Piketty ook voor een mentaliteitsverandering: laten we de meritocratische obsessie met status en succes achter ons laten en waardering tonen voor alle soorten werk.

De belangrijkste maatregel die hij bepleit is om de toenemende gespletenheid van de samenleving tegen te gaan door meer te investeren in publieke ruimtes waar mensen uit alle lagen van de bevolking kunnen samenkomen en elkaar leren kennen en waarderen.

Blinde vlek

‘Gelijkheid’ is een leesbaar en lezenswaardig boek geworden, zeker voor wie niet of slechts gedeeltelijk vertrouwd is met de denkbeelden van Piketty en Sandel. Hun argumenten tegen de toenemende ongelijkheid snijden hout. Zij het dat ze – met name Piketty – vooral oog hebben voor politieke hervormingen richting uitbreiding van de welvaartsstaat.

Hun recept tegen ongelijkheid en polarisatie is sterk op sociaal-democratische leest geschoeid: kleinere verschillen tussen arm en rijk door belastingmaatregelen en meer investeringen in onderwijs, gezondheidszorg en sociale zekerheid om gelijke kansen voor iedereen te creëren. De gedachte dat ook bedrijven veranderingen ten goede kunnen doorvoeren lijkt daarentegen niet bij hen op te komen.

Werkgevers kunnen op z’n minst investeren in de ontwikkeling van ál hun medewerkers – om ieders talent tot wasdom te laten komen

Terwijl je zou kunnen beargumenteren dat juist bedrijven kunnen meewerken aan een betere, gelijkere samenleving. De politiek is immers sterk verdeeld en daardoor weinig daadkrachtig. Bedrijven kunnen daarentegen veel makkelijker allerlei maatregelen nemen om ongelijkheid tegen te gaan en de uitwassen van het meritocratische denken de kop in te drukken.

Ze kunnen tenslotte op z’n minst investeren in de ontwikkeling van al hun medewerkers – niet om iedereen hoogopgeleid te maken, maar om ieders talent tot wasdom te laten komen. Ze kunnen alle werknemers met respect behandelen, en meer erkenning en achting voor laagopgeleiden opbrengen. Ze kunnen de interactie en samenwerking tussen allerlei soorten medewerkers bevorderen. Ze kunnen eerlijk belasting betalen en zorgen voor het milieu en de omgeving. En waarom zouden ze niet ook al te grote verschillen in salaris beperken? Piketty en Sandel hebben echter een blinde vlek voor de positieve, nivellerende rol die bedrijven kunnen spelen in hun verder glasheldere betoog.

Thomas Piketty en Michael J. Sandel
Gelijkheid: wat het is en waarom het ertoe doet
Uitgeverij: Ten Have