CPB: Payrolling benadeelt werkenden qua beloning én pensioen
Volgens CPB pakt een payrolling-contract negatief uit voor werknemers. Zij hebben gemiddeld slechtere arbeidsmarktuitkomsten dan soortgelijke werknemers met andere arbeidscontracten.
Het CPB concludeert dat alternatieve werkregelingen, zoals payrolling, de onderhandelingspositie van werknemers kunnen uithollen. Het aantal payrollwerkers is weliswaar nog bescheiden, maar is er wel sprake van groei. De afgelopen tien jaar steeg het aantal payrollers van 40.000 tot bijna 120.000 werknemers per jaar.
Een fors lager uurloon
Het gaat vooral om werkenden aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Hun gemiddelde uurloon is 12,22 euro, fors lager dan het gemiddelde uurloon van 21,62 euro voor werkenden in het algemeen.
In vergelijking met andere landen van de OECD (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) combineert Nederland een relatief hoge rechtsbescherming voor vaste contracten met een relatief lage bescherming voor flexibele contracten.
De slechtere arbeidsmarktuitkomsten van payrolling-contracten bestaan uit een kleinere kans op werk, minder vaste contracten, lagere pensioenbijdragen en minder opslag van het uurloon.
Een deel van deze effecten verdwijnt wel weer drie jaar na payrolling, zeggen de onderzoekers. Dat komt vooral doordat payrollers van baan wisselen.
Sterke groei van flexibele arbeidscontracten
Het CPB heeft ook uitgezocht waarom mensen kiezen voor zulke slechte banen. De onderzoekers suggereren dat werknemers zich niet volledig bewust zijn van de gevolgen van het ondertekenen van het payrollingcontract, of dat ze denken dat er geen redelijk alternatief voor hen beschikbaar is. Hoe dan ook, Payrolling houdt in dat werknemers op de loonlijst van een payroll-bedrijf staan, terwijl ze hun taken bij een ander bedrijf uitvoeren. Net als uitzendbureaus bieden payrollers arbeidscontracten met meer flexibiliteit voor de werkgever.
Aanleiding voor het onderzoek is de sterke groei van flexibele arbeid in Nederland. Over de afgelopen twee decennia is het aandeel van flexibele arbeidscontracten in Nederland gegroeid, tot ongeveer 20 procent van de werkgelegenheid.
Hiermee is Nederland koploper in flexibele contracten binnen de OECD, waar het gemiddelde rond de 12 procent ligt. De laatste jaren is het aandeel flexibele contracten in Nederland licht afgenomen.