Geen diversiteit en inclusiviteit in het arbeidsmarktbeleid? Het poldermodel is niet de oplossing!

Joost van Ladesteijn
Of het dossier Arbeidsmarkt van het kabinet controversieel is of niet, vraag is: scoren de arbeidsmarktvoorstellen in dat dossier wel voldoende op “diversiteit en inclusiviteit”? Er klinkt kritiek.

Op 29 augustus 2023 riep de SER de Tweede Kamer op de dossiers Arbeidsmarkt en Energie & Klimaat niet controversieel te verklaren, zodat het eigen SER-MLT advies ter hand kan worden genomen. Diezelfde dag liet verantwoordelijk minister Van Gennip via LinkedIn weten het daar “van harte mee eens” te zijn. Vorig jaar schreef zij al in haar hoofdlijnenbrief dat de arbeidsmarkt aan fundamenteel onderhoud toe is om deze toekomstbestendig te maken.

“Een onderbelichte kritiek is het procedurele en materiële gebrek aan diversiteit en inclusiviteit van de arbeidsmarktvoorstellen op macroniveau”

Belangrijke pilaren van de voorstellen zijn meer gelijkheid (tussen zelfstandigen en werknemers) en meer zekerheid (voor flexibele arbeidskrachten). Het ideaaltype is een fulltime werknemer met arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met een algemeen verbindend verklaarde CAO en een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds.

De arbeidsmarktvoorstellen zijn niet onomstreden. Ze liggen gevoelig. Sterker: eind 2021 nam bijvoorbeeld de Tweede Kamer overtuigend een motie van JA21 aan voor een eigen rechtspositie voor zzp’ers. Vervolgens legde de verantwoordelijk minister die kamerwens naast zich neer.

Haagse bubbel

Er bestaan verschillende kritieken op de arbeidsmarktplannen. Een onderbelichte kritiek is het procedurele en materiële gebrek aan diversiteit en inclusiviteit van de arbeidsmarktvoorstellen op macroniveau. Zo bepalen al decennia dezelfde (maatschappelijke) partijen het  – nu door hen verguisde – arbeidsmarktbeleid. Deze partijen kennen heden ten dage historisch lage representativiteit bij historisch laag vertrouwen in de politiek.

Deze “Haagse bubbel” kan onder andere resulteren in een nivellering in denken en doet vraagtekens zetten bij de mate van bias in onderzoekvragen, algoritmes en modellen. Desalniettemin wordt bijvoorbeeld de rol van de polder in de plannen niet kritisch beschouwd. Ondertussen voelen burgers en ondernemers zich niet (voldoende) gehoord. Inmiddels roept het SCP al diverse jaren op tot een menselijke benadering of een burgerperspectief.

Daarnaast worden in de arbeidsmarktvoorstellen complexiteiten, lagen en nuances weggelaten. Geregeld worden zaken terugbracht tot misbruik en oneigenlijk gebruik. Er wordt lippendienst bewezen aan de heterogeniteit van de arbeidsmarkt en de hedendaagse pluriforme samenleving (met onder andere de wens tot flexibiliteit van ondernemers én werkenden) en daarmee de inherente beperkingen aan maakbaarheid. Dit zie je in optima forma terugkomen in discussies omtrent hybride werken, schijnzelfstandigheid, verplichte collectieve regelingen en de voltijdsbonus.

Behoefte aan meer wisselwerking

De paradox is dat meer wet- en regelgeving discreties kunnen versterken en juist machtsposities kunnen verstevigen, wanneer kortweg onvoldoende wisselwerking bestaat tussen het micro- en macroniveau. Zo kan als grof voorbeeld een wereldwijd Vpb-tarief van 15% sympathiek klinken, maar kunnen zaken ongelijker worden, wanneer als jij als klein land effectief geen andere differentiator hebt en andere landen wel.

Goedbedoelde regels voor meer gelijkheid kunnen dus ook resulteren in meer ongelijkheid, haaks op het beoogde doel. Ze kunnen in een situatie van pluriformiteit resulteren in identiteitbeperking, zo niet etikettering, terwijl de sensitiviteit hieromtrent nu groter is. Diversiteit en inclusiviteit betekent ook hier het erkennen van (de waarde van) verschillen in het besef dat daartoe vorm en inhoud samengaan.

Het succes van beleidsdoelstellingen als “brede welvaart” is mede afhankelijk van de mogelijkheid dat alle relevante actoren actief kunnen participeren in de relevante processen rondom het ontwerp, de handhaving en de naleving ervan, inclusief een continue wisselwerking tussen het macro- en microniveau. Dit vergt directere vormen van democratie. Die zijn juist nu goed mogelijk door de huidige technologie. Momentum kortom om ook het poldermodel langs de lat te leggen van diversiteit en inclusiviteit.