Grensoverschrijdend gedrag (I): Uit balans na een melding van grensoverschrijdend gedrag

Als we de afgelopen jaren maatschappij breed iets hebben geleerd, is het dat grensoverschrijdend gedrag écht overal voorkomt. Binnen de media, in de sport, in de culturele sector, de politiek. Maar ook binnen organisaties die minder prominent in de schijnwerpers staan. Dan is een feitenonderzoek vaak onontkoombaar. Hoe pak je dat zorgvuldig aan?

Aangezien Hoffmann al jarenlang onderzoek doet naar (vermeend) grensoverschrijdend gedrag, was dit voor ons geen nieuws. Wat wel nieuw was, is de toegenomen aandacht voor de werkwijze van onderzoekers. Dat is goed, maar daardoor zitten veel organisaties die een extern onderzoek willen laten uitvoeren met vragen. Want wanneer laat je zo’n onderzoek uitvoeren? Wat moet de onderzoeksopdracht zijn? En hoe ga je om met melders en beschuldigden?

“Wij toetsen altijd vooraf of de opdrachtgever een gerechtvaardigd belang heeft om een onderzoek in te stellen”

In een tweeluik over dit onderwerp nemen we je mee in de werkwijze van Hoffmann. In dit eerste deel gaat Martijn van de Beek, algemeen directeur Hoffmann, in op het perspectief van de beschuldigde en de (soms ingewikkelde) positie van de opdrachtgever. In deel twee zal Lotte Veenstra, senior gedragswetenschapper bij Hoffmann, ingaan op de positie en het perspectief van de melder in deze onderzoeken.

Het zal je maar gebeuren: er worden je allerlei verwijten gemaakt, waarna jouw werkgever besluit om een onderzoeksbureau in te huren. Hoe kun je dan als beschuldigde vertrouwen hebben in zo’n onderzoek? Een belangrijke vraag, die de onderzoekers van Hoffmann in vrijwel alle onderzoeken naar grensoverschrijdend gedrag moeten beantwoorden. In dit kader is het goed om te weten dat wij altijd vooraf toetsen of de opdrachtgever een gerechtvaardigd belang heeft om een onderzoek in te stellen. En dat wij dit belang bovendien afwegen tegen de belangen van de andere betrokkenen zoals melder(s), (vermeende) slachtoffers en de beschuldigde.

De start van het onderzoek

Hoffmann neemt iedereen die betrokken is bij een onderzoek uiteraard zeer serieus. Ook gaan wij uiterst prudent te werk. Immers, bij de start van het onderzoek zijn er nog slechts aanwijzingen dat er sprake kan zijn van grensoverschrijdend gedrag. Deze aanwijzingen moeten nog worden onderzocht en getoetst aan andere bronnen.

Wat we tijdens onze onderzoeken met enige regelmaat tegenkomen is dat er beschuldigingen zijn geuit die na enig onderzoek aantoonbaar niet waar kunnen zijn. In die situatie is de beschuldigde erbij gebaat dat er snel en professioneel onderzoek wordt gedaan zodat de beschuldigingen onderbouwd gerectificeerd kunnen worden.

Hoffmann streeft ernaar om na de intake van het onderzoek te starten met een gesprek met de beschuldigde. Maar het komt voor dat er redenen zijn om hiervan af te wijken. Wat is diens zienswijze en welke onderzoekswensen heeft hij of zij? Vaak weet de beschuldigde al welke meldingen zijn gedaan. En in sommige gevallen is er de wens van de beschuldigde om personen te interviewen die zaken kunnen duiden of nuanceren. Waar mogelijk, en binnen redelijkheid, neemt Hoffmann deze wensen mee. Daarnaast verzoekt Hoffmann waar mogelijk iedereen met kennis over het (vermeende) grensoverschrijdende gedrag om dit met de onderzoekers te delen.

Staat van dienst van de beschuldigde

Uit onze onderzoekspraktijk blijkt dat beschuldigden vaak een leidinggevende functie hebben. Ook zien we dat zij meestal al langer in dienst zijn en een grote staat van dienst hebben binnen de organisatie. Bij de start van een onderzoek zien we dan ook regelmatig dat er vanuit de collega’s binnen de organisatie al snel een tegenbeweging op gang komt, die aandacht vraagt voor de bijdrage die de beschuldigde heeft geleverd aan de organisatie. Immers, in organisaties bevinden zich ook personen die veel te danken hebben aan de beschuldigde of hele andere ervaringen met deze persoon hebben.

“Excelleren is geen vrijbrief voor grensoverschrijdend gedrag. Je kunt én goed zijn in je werk én hele vervelende dingen doen die niet (meer) acceptabel zijn.”

Echter, op het moment dat ons onderzoek van start gaat, is de staat van dienst van de beschuldigde in principe geen onderwerp van gesprek. De onderzoekers gaan dus niet in gesprek over of iemand een fijn persoon is en/of wat hij of zij voor de organisatie heeft betekend, want dit is meestal niet relevant voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag.

Zelfs al heeft iemand zich jarenlang ingezet als boegbeeld voor de organisatie, dan voegt dit gegeven ‘an sich’ niets toe aan de beantwoording van de vraag of de verweten gedragingen hebben plaatsgevonden. Daarnaast geldt dat excelleren geen vrijbrief is voor grensoverschrijdend gedrag. Je kunt én goed zijn in je werk én hele vervelende dingen doen die niet (meer) acceptabel zijn.

Regie niet uit handen geven

Onze onderzoekers proberen altijd te voorkomen dat de regie over het onderzoek uit handen wordt genomen. Door in een potentieel sociaal onveilige omgeving (te) veel informatie te delen over de opbouw van het onderzoek kunnen mensen zich ook vrij voelen om het onderzoek en de uitkomsten te beïnvloeden.

Omdat ons doel waarheidsvinding is, zullen onze onderzoekers altijd terughoudend zijn in wat zij tijdens het onderzoek met wie (zowel melders, beschuldigde als opdrachtgever) delen. Pas na afloop van het onderzoek zullen wij onze bevindingen met de opdrachtgever delen in een formele eindrapportage.

Het is vervolgens aan de opdrachtgever om met deze eindrapportage in de hand eventuele vervolgstappen te nemen richting de beschuldigde (van rectificatie tot eventuele arbeidsrechtelijke maatregelen), melders en andere betrokkenen.

Distantie opdrachtgever

Het is belangrijk dat de opdrachtgever zich met voldoende distantie verhoudt tot het onderzoek. Er is immers niemand bij gebaat als de resultaten van het onderzoek bestreden kunnen worden met een verwijzing naar een vermeende, sturing op het onderzoek van de opdrachtgever.

Daarnaast moet de werkgever zich ervan bewust zijn dat uit het onderzoek kan blijken dat ook de opdrachtgever, bijvoorbeeld in de persoon van bestuurder, leidinggevende of HR-professional, onderwerp kan worden van het onderzoek. Bijvoorbeeld als blijkt dat ook de bestuurder of leidinggevenden zich schuldig hebben gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag. Of als leidinggevenden en/of HR al langer op de hoogte waren van het gedrag, maar er onvoldoende is gedaan om het te stoppen.

“In een ideaal scenario dient een onafhankelijk onderzoek zowel de belangen van de opdrachtgever, als die van de melders en de beschuldigde”

Dit leidt er in de praktijk toe dat onze onderzoekers zullen voorstellen de rol van opdrachtgever te beleggen bij een persoon uit de organisatie waarvan bij voorbaat al vaststaat dat deze geen verwijten kunnen worden gemaakt. Ook maken wij om die reden bij het intakegesprek voor een onderzoek in sommige gevallen al vooraf afspraken. Bijvoorbeeld om het opdrachtgeverschap te delegeren aan de RvC, mocht blijken dat het management ook een verwijt te maken valt.

Ideaal scenario

In een ideaal scenario dient een onafhankelijk onderzoek zowel de belangen van de opdrachtgever, als die van de melders en de beschuldigde. Dit lijkt in de praktijk geen eenvoudige opgave. Juist daarom is het van het uiterste belang om een goede start te maken, de staat van dienst van de beschuldigde geen rol te laten spelen, de regie te voeren en voldoende distantie te houden tussen opdrachtgever en onderzoekers. We helpen daarin graag om de juiste balans te vinden.