Expert HR accounting Hinrich Slobbe op CHRO Day: “CHRO kan sleutelrol spelen bij ESG-rapportages”
Slobbe, als Associate Professor verbonden aan de Business School Nederland, wijst erop dat de CHRO een sleutelrol kan spelen in de invoering van CSRD en maatregelen op ESG-gebied. Europa stelt strenge doelen voor klimaat en milieu, maar de sociale doelstellingen blijven relatief beperkt. Dat heeft als voordeel dat HR hier écht het verschil kan maken. Wie is er nou eigenlijk verantwoordelijk voor duurzaamheid binnen de onderneming?
“Wat nieuw is aan de CSRD, is dat je van binnen naar buiten moet denken: wat veroorzaakt je bedrijf aan duurzaamheidsthema’s voor de omgeving?”
Enkele jaren geleden stelde Hinrich Slobbe zich de vraag: hoe zit het met duurzaamheid in financieel management? Slobbe is Associate Professor aan de Business School Nederland en heeft meer dan 30 jaar ervaring in financieel management, financiële analyse en human resource accounting.
Daarnaast is hij actief als consultant en besteedt hij veel tijd aan het geven van trainingen, onder andere voor de HR Academy van Sijthoff Media. Op 13 november deelde Slobbe zijn bevindingen en onderzoek tijdens CHRO Day in Kasteel De Hooge Vuursche in Baarn, in zijn presentatie “Holding the key to the “S” in ESG!“.
Dubbele materialiteit
Ook op het gebied van duurzaamheid geeft hij veel trainingen, vooral aan accountants die zich bezighouden met de CSRD (Corporate Sustainability Reporting Directive). Deze richtlijn verplicht bedrijven met een omzet van 250 miljoen euro of meer, een balanstotaal van minimaal 50 miljoen euro en ten minste 250 medewerkers om te rapporteren over hun ESG-prestaties. Vanaf dit boekjaar moeten accountants deze rapportages controleren.
In Nederland betreft dit ongeveer 3.500 à 4.000 ondernemingen. “Maar indirect zijn het er veel meer, want je moet voor je hele keten rapporteren: scope 1 (S1) voor je eigen bedrijf, scope 2 en 3 voor je hele bedrijfsketen, je klanten en leveranciers.” Een belangrijk nieuw aspect van de CSRD is het concept van dubbele materialiteit.
“Onze risicoanalyses zijn normaal altijd van buiten naar binnen: wat komt er vanuit de buitenwereld op ons af? Wat nieuw is aan de CSRD is dat je ook van binnen naar buiten moet denken: wat veroorzaak jij als bedrijf aan duurzaamheidsthema’s voor je omgeving?” Slobbe geeft een praktisch voorbeeld: “Bij een schoonmaakbedrijf moet je je afvragen: wat is het effect van ons salarishuis op de armoedesituatie van mensen in jouw organisatie?”
De CHRO en ESG-doelen
Die ESG-rapportages worden opgesteld onder supervisie van de CFO. Maar – om terug te komen op de vraag van Slobbe – betekent dat ook dat de CFO verantwoordelijk is voor het ESG-beleid? Natuurlijk niet. Door de rapportages over het ESG-beleid ontstaat meer transparantie over waar het bedrijf staat en naar toe wil op duurzaamheidsgebied en een betere vergelijkbaarheid met andere bedrijven. Dit moet een stimulans vormen voor prestatieverbeteringen op ESG-gebied. Daar zijn allerlei mensen in de organisatie voor verantwoordelijk.
Onder wie de CHRO. Dat wordt nogal eens onderbelicht, en geen wonder: “Europa stelt meerdere doelen voor klimaatverandering, vervuiling, biodiversiteit, circulaire economie en water. Maar als we kijken naar de sociale doelstellingen van Europa, valt op hoe beperkt deze zijn in vergelijking met de milieudoelen”, aldus Slobbe. Tijdens zijn presentatie ‘Holding the key to the ‘S’ in ESG’ licht hij dit nader toe.
“Met een minimumloon van 13 euro per uur in Nederland en slechts 2,85 euro per uur in Bulgarije, is het bijna onmogelijk om die kloof te dichten”
Wat er wordt gezegd over sociale doelstellingen is óf summier óf erg vergezocht, constateert Slobbe om te beginnen. Van de 150 miljoen Europeanen die in armoede leven (21 procent van de totale bevolking van 750 miljoen), wil Europa er bijvoorbeeld slechts 15 miljoen uit de armoede halen – een bescheiden 10 procent. Dit staat in de ogen van Slobbe in schril contrast tot de ambitieuze klimaatdoelstellingen, zoals het streven om in 2050 klimaatneutraal te zijn.
Op het gebied van werkgelegenheid streeft Europa naar een arbeidsparticipatie van 78 procent. “En dat terwijl we nu al tussen de 70 procent en 72 procent zitten en de arbeidsmarkt de komende jaren bijzonder krap zal blijven.” Een doelstelling van niks, met andere woorden. Ook wordt er gestreefd naar ‘fatsoenlijke lonen’, maar de vraag is hoe haalbaar dat is. “Ga maar na: er zijn grote verschillen tussen landen – het minimumloon in Nederland is bijvoorbeeld ruim 13 euro per uur, terwijl dat in Bulgarije 2,85 euro is. Lastig om die kloof te overbruggen.”
Kloof tussen ideaal en praktijk
Ook stipt Slobbe het streven naar meer training aan. “Europa wil dat 60 procent van de volwassenen jaarlijks training krijgt, maar de realiteit in het bedrijfsleven is dat slechts 1 procent van de tijd aan training wordt besteed. Heel anders dan in het leger, overigens. Daar wordt 99 procent van de tijd besteed aan training en slechts 1 procent aan militaire operaties.”
Dus ook hier de vraag: hoe die kloof tussen ideaal en praktijk te overbruggen? Voor andere sociale thema’s zoals kinderopvang, gendergelijkheid, diversiteit en inclusie ontbreken concrete doelstellingen vrijwel volledig. Ook voor gezondheid, welzijn, huisvesting en sociale zekerheid zijn de doelen vaag.
Toch een waslijst
Slobbe gaat nader in op de Scope 1-rapportages onder de CSRD die vooral voor de CHRO van belang zijn, dus de rapportages die de eigen personeelsleden betreffen. Hij somt op waar bedrijven straks allemaal verslag over moeten uitbrengen. In totaal betreft het rond de 90 thema’s, waarbij het gaat om zaken als beloningsbeleid, aantal gewerkte uren, gezondheid en veiligheid, de work-life balance, gelijke kansen en diversiteit, het medewerkersverloop en training en ontwikkeling.
Zoals gezegd: niet veel in vergelijking met de rapportages over de impact die een bedrijf heeft op milieu en klimaat. Maar het levert toch al gauw duizenden datapunten op waarover gerapporteerd moet worden. “Bij KPN bijvoorbeeld hebben ze een boekwerk van 200 pagina’s met meetdata.” Toch een hele waslijst, dus.
“Als je je richt op de echte kernthema’s, ontstaat er vanzelf urgentie binnen de organisatie”
En reken maar dat de weerstand in de organisatie enorm is om dat allemaal bij te houden, voegt Slobbe toe. De verleiding is dan groot om domweg alle thema’s af te vinken om maar te voldoen aan de minimale wettelijke rapportage vereisten. Terwijl het ook mogelijk is om met behulp van de inzichten maatregelen te nemen om de bedrijfsvoering te verbeteren.
Hoe dat te doen? Niet door één persoon verantwoordelijk te maken voor bijvoorbeeld duurzaamheid. “Ik was bij de landelijke luchtverkeersleiding en vroeg wie er met duurzaamheid bezig was. Bleek één mevrouw te zijn aangewezen als verantwoordelijke. De rest van de organisatie leunde achterover. Dat is het ergste wat je kan overkomen als je meters wilt maken met je ESG-beleid.” Terwijl idealiter iedereen in het bedrijf meewerkt aan de uitvoering van het ESG-beleid. Maar hoe krijg je dat voor elkaar?
Minder complexiteit
Slobbe raadt organisaties aan om de complexiteit in het rapporteren terug te dringen, en wel door niet alle thema’s evenveel aandacht te geven maar te focussen op wat echt relevant is voor de organisatie. “Als je begint met je echte kernthema’s ontstaat er vanzelf een gevoel van urgentie binnen de organisatie.”
De CHRO kan hier een sleutelrol in spelen, volgens Slobbe: “Juist omdat de ‘S’ zo beperkt aan bod komt in alle Europese richtlijnen. Zo kan HR hier écht het verschil maken.” Niet door op eigen houtje te bepalen wat die kernthema’s moeten worden, wel door daar over mee te denken en ruggespraak te plegen met anderen.
“Om te kunnen bepalen wat de belangrijkste ‘S-thema’s’ zijn, is het zaak een stakeholderanalyse te verrichten, waarbij het bedrijf zowel intern als extern belanghebbenden betrekt. Intern gaat het om medewerkers, management en OR, extern om bijvoorbeeld vakbonden, Greenpeace en andere maatschappelijke organisaties.” Vaak gaat het om dwarsliggers, zoals Slobbe het noemt. “Maar zonder dwarsliggers krijg je geen recht spoor”: door deze brede betrokkenheid ontstaat een scherper beeld van de werkelijke risico’s en impact van je organisatie.
Voorbeelden uit de praktijk
Hij geeft een concreet voorbeeld van een bedrijfsspecifiek S-thema: “Bij KLM bleek dat stewardessen die intercontinentaal vliegen moeite hadden met zwanger worden. Door een speciaal fertiliteitsjaar in te voeren, waarin medewerkers tijdelijk andere werkzaamheden kunnen doen, toont KLM dit probleem serieus te nemen.”
Een ander voorbeeld, uit Slobbes praktijkervaring als toezichthouder bij een onderwijsorganisatie met 500 collega’s: “Binnen deze organisatie is zwangerschap een belangrijk S-thema, omdat ongeveer 20 procent van de vrouwelijke werknemers jonge moeders zijn die een of twee dagen minder willen werken
Dit leidt tot een verlies van 5 tot 10 FTE per jaar, en bij de werknemers tot achteruitgang in het inkomen. Om een aantrekkelijke werkgever te zijn en dit verlies te compenseren, heeft de onderwijsorganisatie besloten kinderopvang op alle scholen aan te bieden om te stimuleren dat werknemers hun volledige werkweek behouden.”
Vier essentiële KPI’s
Om de voortgang van de geselecteerde S-thema’s te meten en te sturen, is het belangrijk om meetbare KPI’s te definiëren die relevant zijn voor de doelstellingen van de organisatie. Slobbe identificeert vier essentiële KPI’s voor succesvolle implementatie: mensen geïnformeerd houden, betrokken, geïnteresseerd en geïnspireerd. Deze indicatoren zijn nauw verbonden met een open bedrijfscultuur en vereisen een leiderschapsstijl die daarop aansluit.
Nodeloos te zeggen dat de CHRO ook hier een sleutelrol kan spelen. Want wie weet er nu beter in hoe mensen zich voelen binnen een bedrijf, waarom ze weggaan of juist blijven? En wie kan er nu beter noodzakelijke veranderingen stimuleren? “The key to the ‘S’ in ESG’ is in handen van de CHRO, zegt Slobbe. Maak daar gebruik van!