Kees Blokland: “Een goed werkgever moet ook een goede uitbesteder zijn”
Toegegeven, het sociaal beleid in de meeste ondernemingen is in de afgelopen decennia sterk verbeterd. Maar werknemers van bedrijven waaraan werkzaamheden worden uitbesteed, profiteren daar merkwaardig genoeg lang niet altijd van mee.
“HR-professionals zijn bij uitstek degenen die er verstand van hebben hoe je een goed sociaal beleid voert”
Veel ondernemers zijn zich wel bewust van hun verantwoordelijkheden voor hun werknemers, maar voelen zich veel minder verantwoordelijk als het om hun toeleveranciers gaat. Simpel gezegd: een goed werkgever is lang niet altijd een goede uitbesteder. “Organisaties kunnen grote invloed hebben op het sociaal beleid van de partijen waaraan ze uitbesteden. Maar ze wenden die invloed niet altijd aan”, zegt Kees Blokland, voorzitter van de Stichting Code Verantwoordelijk Marktgedrag.
Het gevolg van deze nalatigheid is maar al te vaak dat aanbieders bij aanbestedingen sterk op prijs moeten concurreren. Of dat er een ongebreidelde marktwerking is, die resulteert in ‘cowboygedrag’ bij aanbieders.
Race to the bottom
“Aanbieders die niet zijn aangesloten bij brancheverenigingen gaan rotzooien met de sociale wetgeving en gaan stunten met hun prijzen om maar omzet te behalen. Ze verpesten daarmee de markt, en lokken een ‘race to the bottom’ uit”, zegt Blokland. Aangezien bedrijven in de afgelopen jaren steeds meer zaken zijn gaan uitbesteden, konden dergelijke excessen zich ook vaker voordoen.
Ook de platformisering van allerlei sectoren draagt hiertoe bij, denk aan de opkomst van talrijke chauffeurs-, pakket- en flitsbezorgdiensten. Digitale, algoritmegedreven, platforms hebben immers maar al te vaak een negatief effect op de arbeidskwaliteit: een gebrek aan autonomie, standaardisering van werkzaamheden in micro-taken waardoor werknemers makkelijker vervangbaar zijn, en ze bieden niet of nauwelijks opleidingsmogelijkheden.
De gevolgen voor de werknemer zijn groot. Niet alleen op de flexwerker met z’n beperkte rechten, maar ook voor de werknemer in vaste dienst. “Voor een werknemer is de impact van het contract dat zijn werkgever met een opdrachtgever heeft gesloten nogal eens groter dan van de cao die in zijn branche geldt”, stelt Blokland.
Evenwichtige benadering
Ongebreidelde marktwerking en de prijzenslag die deze uitlokt, druisen op lange termijn ook in tegen het belang van alle betrokkenen – het welzijn van de werknemers neemt af, de kwaliteit van hun werk lijdt onder onverantwoordelijke productiviteitsdruk, opdrachtgever en opdrachtnemer krijgen in gezamenlijkheid minder voor elkaar.
Het is kortom is niet alleen in moreel opzicht kwalijk, maar ook bedrijfseconomisch gezien onverstandig. Omgekeerd bloeien werknemers op als een opdrachtgever blijk geeft van verantwoordelijk marktgedrag. De Stichting Code Verantwoordelijk Marktgedrag daarom in voor ‘een goede marktwerking’, zoals Blokland het noemt. “We zijn niet tegen marktwerking, maar willen marktfalen in de vorm van een ‘race to the bottom’ in de hele keten tegengaan. We willen een evenwicht tussen prijs en kwaliteit.”
“Werkgevers zijn zich in toenemende mate bewust geworden van hun sociale rol”
Stichting Code Verantwoordelijk Marktgedrag is ruim tien jaar geleden mede opgericht door Kees Blokland (oud-directeur P&O van NS) en Wim Mul (oud-HR Directeur van Schiphol). Sindsdien heeft de code voor verantwoordelijk marktgedrag van de stichting in steeds sectoren meer weerklank gevonden.
Eerst onderschreven de werkgevers en werknemers in de schoonmaaksector de code na acties van de vakbonden. Daarna volgden de beveiliging, de catering en de verhuissector. Allemaal partijen die, in de woorden van oud-directeur van de NS Roger van Boxtel, onderschrijven dat er ‘minder verschil moet zijn tussen mensen die bij mij werken en mensen die voor mij werken’.
Ook voert de stichting onderzoek uit, neemt ze klachten in behandeling en verricht ze allerlei zendelingenwerk door aandacht te besteden aan best practices en andere soorten van publiciteit te zoeken. Een en ander gebeurt met steun van bedrijven en andere organisaties die de code onderschrijven, van NS en Schiphol, van KPN tot Unilever en Erasmus MC, van het UWV en de AWVN tot de sociale fondsen van de vier aangesloten branches en subsidies.
Marktmeester gewenst
Voorlopig nemen alle partijen nog vrijwillig deel, maar Blokland heeft goede hoop dat dit verplicht wordt. “Ik schat de kans op 80 procent. De SER heeft een advies uitgebracht om een algemeen geldende code verantwoordelijk arbeidsmarktgedrag in te voeren. De grote werkgevers- en werknemersorganisaties willen het, de stichting van de arbeid is ook voor. Want allemaal willen ze dat het arbeidsmarktgedrag conform hun sociale doelstellingen is.”
Voor de stichting zelf zou verplichtstelling van de code betekenen dat ze zich meer op onderzoek zou kunnen richten, en zich eerder adviserend zou kunnen opstellen.
Op termijn zou Blokland graag zien dat de overheid zich sterk zou maken voor een verantwoorde marktwerking. “Zoals je op de consumentenmarkt de ACM hebt die zich inzet tegen kartelvorming en prijsopdrijving om de consument te beschermen, zo zou er ook een overheidsinstantie moeten zijn die toeziet op de arbeidsmarkt, en als een marktmeester probeert te voorkomen dat werknemers de dupe worden van oneigenlijke praktijken. Om ook daar de lelijke randjes van de marktwerking af te halen.”
“EZ is de aangewezen partij om de markt te reguleren zodat deze goed gaat functioneren”
Blokland ziet hier een rol voor het ministerie van Economische Zaken weggelegd. “De rijksoverheid geeft al een goed voorbeeld door bij het inkoopbeleid rekening te houden met duurzaamheid, en daarbij ook naar ‘duurzame arbeidsverhoudingen’, maar heeft geen directe invloed op de rest van inkopend Nederland.”
“Het ministerie van Sociale Zaken kan inspecteren en controleren of er geen kwalijke praktijken aan de onderkant van de arbeidsmarkt plaatsvinden. Maar EZ is de aangewezen partij om de markt te reguleren zodat deze goed gaat functioneren.”
Actieve rol voor HR
Daarnaast kunnen volgens de Blokland de CHRO en de HR-afdeling helpen ‘de lelijke randjes van de marktwerking af te halen’. “Tenslotte is de HR-functie belangrijker geworden in de afgelopen jaren, en is de HR-functie vaak zelfs vertegenwoordigd in de raad van bestuur, omdat werkgevers zich in toenemende mate bewust zijn geworden van hun sociale rol. HR-professionals verkeren hierdoor in de positie om die sociale rol ook buiten het eigen bedrijf zwaar aan te zetten. En zij zijn bij uitstek degenen die er verstand van hebben hoe je een goed sociaal beleid voert.”
Kijk als HR-functionaris dus verder dan de neus van je bedrijf lang is, vindt Blokland. “Ik vind niet dat de HR-afdeling op de stoel moet gaan zitten van de werkgever van een bedrijf waaraan diensten worden uitbesteed. Maar HR-professionals kunnen zich er wel nadrukkelijk mee bemoeien wanneer er een uitbestedingscontract wordt opgesteld of vernieuwd. En daarna kunnen ze ‘over de schouder van de opdrachtnemer meekijken’.
“Al was het maar door één keer per jaar te vragen naar een medewerkerstevredenheidsonderzoek. Desnoods kan hij helpen dezelfde onderzoeksmethode die hij in zijn bedrijf gebruikt ook daar in te voeren. Of hij kan een uurtje meedoen aan een gesprek op de werkvloer.”
“De afdeling inkoop of een facilitaire dienst hebben op hun beurt baat bij de professionaliteit van HR”
De HR-functionaris die ‘over de schutting kijkt’ is gelukkig geen zeldzaamheid, besluit Blokland. Maar het kan beter: “HR is te vaak alleen bezig met het eigen territorium, een goede cao voor het eigen bedrijf of het opzetten van het talentmanagement. Uitbestedingscontracten worden overgelaten aan de afdeling inkoop of een facilitaire dienst. Terwijl die op hun beurt baat hebben bij de professionaliteit van HR met betrekking tot de kwaliteit van het sociaal beleid van de dienstverlener waaraan wordt uitbesteed.”