Kees de Rijke, oud-HR-topman Landmacht: “Er is een direct causaal verband tussen verbondenheid en veerkracht in elke organisatie”
De Koninklijke Landmacht is een bijzondere organisatie. Oud-HR directeur Kees de Rijke, die er 41 dienstjaren doorbracht, omschrijft de landmacht als een ‘mini-maatschappij’: binnen defensie zijn alle disciplines aanwezig die ook in de burgermaatschappij bestaan: een eigen universiteit, ingenieurs, een bouwbedrijf, gezondheidszorg en zelfs een ziekenhuis.
“Een goede leider kan alleen goed leidinggeven als hij ook durft te volgen”
Een afspiegeling van de samenleving dus, zij het dat de druk op defensiemedewerkers nogal eens groter is dan daarbuiten – soms zelfs veel groter. ‘Een extreem laboratorium’ noemde De Rijke de landmacht ooit in een interview met CHRO.nl. De organisatie fungeert als ‘noodoplossing’ die wordt ingezet wanneer het politieapparaat tekortschiet of wanneer het oorlog is. In zo’n omgeving worden menselijke capaciteiten tot het uiterste getest. De landmacht vraagt mensen soms “om zich tot in het hoogste geweldsspectrum in te zetten.”
Dat kan alleen doordat de medewerkers over een enorme veerkracht beschikken. Veerkracht is, zou je kunnen zeggen, de kracht van de landmacht, getuige de titel van zijn masterclass op de CHRO Day 2025: ‘De (veer)kracht van verbondenheid’. En die ‘verbondenheid’? Er is een direct causaal verband tussen de twee, zegt De Rijke: veerkracht valt en staat met verbondenheid.
Deze verbondenheid manifesteert zich vooral in kameraadschap; mensen zijn bereid zeer ver te gaan voor elkaar als ze zich met elkaar verbonden voelen. Een militaire missie waarvan de zin onduidelijk is? Mensen gaan toch ‘omdat mijn maatje gaat’, constateert De Rijke. “We laten elkaar niet in de steek.” Anders geformuleerd: er heerst een enorme teamgeest; het inzicht dat ‘niemand is belangrijker dan het team’ wordt breed gedragen.
Teamgeest
Tijdens zijn masterclass ging De Rijke in op hoe je een hecht team kunt smeden. Kameraadschap wordt actief getraind door het creëren van wederzijdse afhankelijkheid, bijvoorbeeld door mensen klussen te laten uitvoeren waarbij ze op elkaar zijn aangewezen. Rituelen spelen hierbij een cruciale rol – van inwijdingsrituelen na een maand opleiding tot het ontvangen van attributen bij de overgang naar een andere eenheid. Deze rituelen zijn niet te verwarren met ontgroening, maar zijn betekenisvolle handelingen die de onderlinge band versterken.
In een hecht team moet je blindelings op elkaar kunnen rekenen. Dit vereist vakmanschap: als iemand zijn vak goed uitoefent, kunnen alle anderen blindelings op jouw vak vertrouwen. Dit vertrouwen wordt verder versterkt door het leiderschap. Het leiderschap is er sterk op gericht om mensen te ontwikkelen tot gepassioneerde en bevlogen professionals. In crisissituaties wordt de meeste verantwoordelijkheid op het laagste niveau gelegd – de soldaat op het slagveld is de belangrijkste persoon die de beslissingen moet kunnen nemen.
Zeker, de Koninklijke Landmacht is een hiërarchische organisatie, maar de aansturing is lang niet altijd hiërarchisch. Het doel is juist mensen te empoweren door hen verantwoordelijkheid, invloed en bevoegdheden te geven als ze geen directe orders ontvangen (bijvoorbeeld op het slagveld). Gedistribueerd leiderschap is ook niet uitzonderlijk: “een goede leider kan alleen goed leidinggeven als hij ook durft te volgen”, aldus De Rijke. Het komt geregeld voor dat het leiderschap wordt overgedragen aan een lager geplaatste collega, simpelweg omdat die in die specifieke context de expert is.
Collectieve weerbaarheid
Al met al is de landmacht een lichtend voorbeeld voor organisaties die hun weerbaarheid willen vergroten en een ‘resilient workforce’ willen kweken. Maar ook meer dan dat. Veel meer zelfs, zo bleek uit de dialoog die zich na afloop van de presentatie tussen De Rijke en de aanwezig CHRO’s ontspon. De landmacht (en meer in het algemeen Defensie) heeft tenslotte als taak om bij te dragen aan de veiligheid van het land. En weet dus ook hoe we onze ‘collectieve weerbaarheid’ in tijden van oorlogsdreiging kunnen vergroten.
De Rijke benadrukte dat het leger dat niet in z’n eentje kan doen. Wil Nederland weerbaar zijn – lees bestand tegen mogelijk buitenlands militair geweld – dan zijn er drie zaken van belang, aldus De Rijke: ‘een sterk leger, een sterke economie en een weerbare bevolking ‘.
Over die ‘weerbare bevolking’ had De Rijke het nodige te zeggen. Een weerbare bevolking is onder meer afhankelijk van de mate waarin het bedrijfsleven en Defensie samenwerken op basis van vertrouwen en gedeelde verantwoordelijkheid. Defensie zoekt daarom ook partijen om partnerships mee te vormen. Dit betekent dat Defensie haar kennis deelt met de maatschappij, en de maatschappij mensen en middelen vrijmaakt ter bevordering van de nationale weerbaarheid. Dit kan bijvoorbeeld door middel van job sharing of het geven van een reservistenstatus aan schaars personeel. Defensie voerde bijvoorbeeld met Scania gesprekken of er mogelijkheden zijn om hun monteurs in te zetten als de nood aan de man komt.
Urgentie
Wat bovenal nodig is voor maatschappelijke weerbaarheid is evenwel een gevoel van urgentie. Volgens Kees de Rijke is dat in Nederland beperkt. Begrijpelijk. Want ondanks alle geopolitieke jobstijdingen ervaren mensen de bedreiging van ‘huis en haard’ niet direct. Veel van hen denken daarom ook dat het zo’n vaart allemaal niet zal lopen. De Rijke benadrukte echter dat nu de tijd is om te handelen en ‘de maatschappelijke veerkracht te coördineren’ voordat het te laat is om te handelen als zich een werkelijk grote crisis voordoet.
Met bewondering sprak hij over Finland en Zweden, landen die er heel goed in slagen de maatschappij structureel bij de defensie-uitdagingen te betrekken. In elk geval is het gevoel van urgentie er groot. Zeker in Finland, dat een geschiedenis van oorlog en militaire conflicten heeft met buurland Rusland. Vandaar ook dat ‘elke Fin een wapen in huis heeft’. En dat in het eveneens dichtbij Rusland gelegen Zweden er een overvloed is aan aanmeldingen voor het leger en voor een maatschappelijk dienstjaar. Vrijwillige aanmeldingen, wel te verstaan, invoering van de dienstplicht is daar niet nodig.
LEES OOK: CHRO Day 2025: ‘Resilience’ als overlevingsstrategie