Waarom de werkvloer niet inclusiever maken met taal – gewoon omdat het kán
Door: Anna-Bo Bouwens, CHRO Communitymanager
Taal is de laatste tijd vaker onderwerp van gesprek. We realiseren ons steeds meer hoeveel invloed taal heeft op onze meningen, waarnemingen en ons gedrag. Taal is niet alleen een middel om informatie over te brengen, het vormt ook onze gedachten en gevoelens.
“Bij een positief label aan ons werk voelen we ons vaak positiever en gemotiveerder om met ons werk bezig te zijn dan bij een negatief label”
Als we het hebben over bewust taalgebruik, dan is het belangrijk om niet alleen te kijken naar de woorden die we gebruiken, maar ook naar de impact die ze hebben op ons denken en handelen. En hoe we er anderen mee kunnen beïnvloeden.
Zo liggen er steeds meer woorden onder een vergrootglas. En terecht. De woorden die we gebruiken om een situatie of persoon te beschrijven, hebben een bepaalde connotatie die niet altijd meer van deze tijd is. Om dicht bij huis te blijven: neem de woorden ‘werkgever’ en ‘werknemer’. Een ‘gever’ en een ‘nemer’, een eenzijdig onderscheid tussen twee partijen waarin voor mij tegelijkertijd een waardeoordeel zit.
Overdreven kan je zeggen dat de ‘werknemer’ de ondergeschikte is die blij mag zijn met het werk dat de werkgever hem ‘geeft’. Terwijl die verhouding in deze tijd van enorme personeelsschaarste eerder omgekeerd is. In dat kader is de keuze voor ‘medewerker’ of ‘collega’ een stuk passender.
Beïnvloeding van besluitvorming
Wie zich als ‘werkgever’ opstelt tegenover zijn ‘werknemers’ kiest daarmee (onbewust) ook voor een rol en hoe je die rol invult en vanuit die rol communiceert met de ‘werknemers’.
Dat beïnvloedt volgens taalwetenschappers ook onze besluitvorming. Wanneer een positief label aan ons werk wordt gegeven, zoals “succesvol”, dan voelen we ons vaak positiever en gemotiveerder om met ons werk bezig te zijn dan bij een negatief label, zoals “mislukking”.
Dit ontmoedigt ons en weerhoudt ons ervan om door te gaan, aldus The Language You Speak Shapes How You Think in Harvard Business Review. Onze (culturele) identiteit heeft ook invloed op hoe we taal ervaren. De manier waarop we woorden gebruiken en de betekenissen die we eraan verbinden, zijn vaak cultureel bepaald. Zo heeft het woord “vrijheid” in de ene cultuur een andere betekenis dan in de andere cultuur.
Naast het bewustzijn van ons eigen taalgebruik, zijn er ook nog de effecten van het leren van een nieuwe taal. Zo sprak ik onlangs een L&D Director van een grote organisatie, waar medewerkers zelf mogen kiezen welke skills ze willen ontwikkelen. Spaans leren bleek het populairst, ook al hebben de medewerkers dat niet nodig binnen deze organisatie.
Nut van nieuwe taal leren
Gelukkig is het leren van een nieuwe taal heel nuttig voor zowel de persoon als de organisatie. Het vergroot namelijk de cognitieve flexibiliteit, het vermogen om nieuwe informatie te verwerken en de communicatievaardigheden.
Bovendien heeft het leren van een nieuwe taal een positieve invloed op de neuroplasticiteit van de hersenen. Dit kan bijdragen aan de ontwikkeling van nieuwe ideeën en oplossingen in de organisatie, aldus The Cognitive Benefits of Being Bilingual van E. Bialystok (2011) in The New York Times.
Ook uit eigen ervaring kan ik zeggen dat het leren van een nieuwe taal persoonlijke groei en ontwikkeling kan stimuleren. Kortom, de kracht van taal is dat als we er in meerdere opzichten bewuster mee omgaan, we een positievere en inclusievere omgeving kunnen creëren. Een omgeving waarin mensen zich gewaardeerd en gerespecteerd voelen. Op de werkvloer van vandaag geen overbodige luxe.
Anna-Bo Bouwens, CHRO Community Manager
annabobouwens@sijthoffmedia.nl
Lees hier de complete editie van CHRO Magazine 1 – 2023