Polderen: dient de SER anno 2024 nog wel het algemeen belang?
Ingevolge artikel 2 van de Wet op de Sociaal-Economische Raad heeft de SER kortweg “tot taak een het algemeen belang dienende werkzaamheid van het bedrijfsleven te bevorderen, alsmede het belang van het bedrijfsleven en de daartoe behorende personen te behartigen.”
Governance wordt alom gepredikt, maar de rol van de SER wordt niet geëvalueerd
De vraag dient anno 2024 te worden gesteld of de SER niet te gekleurd is om het algemeen belang van het bedrijfsleven te bevorderen, niet te veel politiek bedrijft in plaats van onafhankelijk advies verstrekt. Houdt de SER niet vooral te veel zichzelf in stand, mede door wisselwerkingen met verschillende ministeries, sociale partners en derden?
Divers en inclusief
Je kunt je ook afvragen of de adviezen van de SER niet te levensbeschouwelijk zijn om een door de SER gewenste vorm van gelijkheid op te leggen. En of de raad voldoende acht slaat op pluriformiteit. Want hoe divers en inclusief is hij aangaande de verkondigde standpunten? Zijn de opgaves van de sectoren waarin de SER het meest en langst betrokken is niet al tientallen jaren onveranderd, zo niet verslechterd? Worden noties als “brede welvaart” en “bestaanszekerheid” niet toenemend alles rechtvaardigend ingezet en daarmee leeg en juist beperkend? Is de door de SER voorgestane polder niet juist het probleem?
Gezien alle opgaves door gestelde policrisis vergt dit onderzoek. Zaken rijmen niet zonder meer. Governance wordt alom gepredikt, maar de rol van de SER wordt niet geëvalueerd. Wel dicht de SER zichzelf voortdurend meer vergaande rollen toe in allerhande communicaties. Zo ook in het laatste gezondheidsadvies.
Dagelijkse adviezen
Ondertussen kraken onafhankelijke organen stelselmatig wetsvoorstellen op basis van de adviezen van de SER. In diverse recente internetconsultaties staat de SER, kortweg met de verantwoordelijk minister en FNV, alleen. Het kan zelfs worden gesteld dat de (bijna) dagelijkse adviezen, tools en dergelijke van de SER ook zorgen voor onzekerheid.
Hoe zit het ook alweer? De (voorganger van de) SER zag in 1950 het licht als een adviesorgaan van de Nederlandse regering over sociaaleconomische vraagstukken. De raad wordt voor zo’n 70% uit het Algemeen Werkloosheidsfonds gefinancierd en toenemend aanvullend uit projectsubsidies bijvoorbeeld ten aanzien van het Klimaatakkoord (ongeveer 0,5 miljoen euro) en Diversiteit in Bedrijven (2 miljoen euro om bedrijven aan te sluiten bij het diversiteitscharter). De werknemers van De Stichting van de Arbeid en de Landelijke Cliëntenraad zijn in dienst van de SER. In 2022 huurde de SER voor zo’n 1,5 miljoen euro aan adviseurs in.
Bevorderen van welvaart
De doelstelling van de SER is “het bevorderen van brede welvaart waar samenleving, economie en milieu in balans zijn, hier en nu, later en elders.” Ingevolge het “perspectief op brede welvaart in 2040” van half januari 2024 kiest de SER voor een “sociale markteconomie gebaseerd op brede welvaart”.
Gezondheid is het laatste thema waarop de SER zich richt in haar advies van eind januari 2024 “Gezond opgroeien, wonen en werken”. “Sociaal-economische gezondheidsverschillen zijn onrechtvaardig en nadelig voor de betrokken mensen die minder lang leven of die gemiddeld minder jaren in goede gezondheid leven”.
Met dit laatste advies wordt de H van Health geplaatst voor ESG. De aanpakvoorstellen van de SER zijn elk “domeinoverstijgend”. Daarmee houdt de SER zich inmiddels bezig met elk denkbaar werkterrein. De onderliggende opvattingen van de SER zijn specifiek en stellig. Dit kan activistisch overkomen. Naar de voorstellen kan in elk geval ook wezenlijk anders worden gekeken.
Kwaliteit van de besluitvorming
Vooral de kwaliteit van besluitvorming over kortweg de arbeidsmarkt zou drastisch moeten verbeteren. Het track-record van Rutte-IV houdt bepaald niet over. Naar mijn mening is behoefte aan een onafhankelijk orgaan naast de SER met mensen uit de commerciële praktijk, niet lid van enige politieke partij of vakvereniging. Dit om óók aandacht te waarborgen voor vrijheden, individuele verantwoordelijkheden, tegenstrijdige belangen, transparantie, flexibiliteit, minder regulering, meer mededinging bij het omarmen van pluriformiteit.
De overheid en collectivisme enerzijds en de markt en individualisme anderzijds staan niet tegenover elkaar, maar dienen in nieuw evenwicht te worden geplaatst met tegenmachten. Ook op het domein waar de SER zich beweegt.