7 lessen over werkgeluk van bekende leiders

Sommige mensen lijken werkgeluk te 'ademen'. Waar zit dat precies in en wat kunnen we van hen leren?

Waarom zitten sommige personen zo ver boven de curve qua optimisme, creativiteit, energieniveau, veerkracht, doorzettingsvermogen én prestaties? Wat kunnen we van deze ‘positieve uitschieters’ leren om ons eigen werkgeluk te vergroten? 

Arbeids- en organisatiepsycholoog Erwin Klappe traint medewerkers en leidinggevenden in organisaties op het verhogen van hun werkgeluk. Over dit thema interviewde 20 bevlogen leiders, bekend en onbekend. Het leverde hem zeven lessen in werkgeluk op. Dit koppelde hij aan state-of-the-art inzichten uit de wetenschap van werkgeluk. Wat kunnen we hiervan leren?

Les 1: Neem verantwoordelijkheid voor je eigen werkgeluk

De beweging in organisatieland naar meer eigen regie gebeurt niet voor niets. Medewerkers laten zien dat hun houding bij tegenslag hier belangrijk bij is, is een cruciaal leerpunt in die eigen verantwoordelijkheid. Een mooi voorbeeld komt van Peter van Uhm, oud-generaal van de Nederlandse Strijdkrachten.

‘Toen mijn zoon sneuvelde, was ik verantwoordelijk voor 60.000 militairen. Dat voel je nadrukkelijk. Ik wilde die verantwoordelijkheid invulling geven. Het goede voorbeeld geven. Die militairen van zijn peloton moesten door in Afghanistan. Dan kun je als baas niet zeggen: ‘Jongens veel succes, maar ik stop ermee.’ Ik geloof in mijn werk. Ieder jaar komen er een paar duizend jongelui bij defensie binnen en daar maken we betere mensen van. Er is niets mooiers dan met die jongelui aan een betere wereld te werken. Dat was het werk wat ik deed. Dus dat kompas stond zo weer op die richting.’ 

Theorie: persoonlijk leiderschap

Dit persoonlijk leiderschap wordt in de theorie ook wel genoemd in ‘De Cirkel van 8’, een houdingsmodel. Het geeft inzicht in hoe mensen omgaan met tegenslag. Dit model gaat over het nemen van verantwoordelijkheid en laat je zien dat je altijd een keuze hebt, legt Klappe uit. 

‘Soms zijn er situaties waarin de dingen niet gaan zoals we willen. We noemen dit in de Cirkel van 8 de lastige situatie. Op die momenten komt het aan. Nemen we onze verantwoordelijkheid of laten we die schieten? In zo’n lastige situatie hebben we de keuze: laat ik de situatie bepalen hoe ik me voel (en wat ik denk en doe) of bepaal ik zelf hoe ik me voel (en wat ik denk en doe)? Acceptatie en erkenning van realiteit is in dit model een cruciale eerste stap van slachtofferschap naar persoonlijk leiderschap.’

 

Les 2: Word optimist 

Makkelijker gezegd dan gedaan natuurlijk. Maar het focussen op positieve emoties geeft ons meer sturing in lastige situaties. Een voorbeeld daarvan geeft Marcel Levi, de voormalig bestuursvoorzitter  van het AMC). 
‘Toen ik als bestuursvoorzitter aantrad moest het AMC 65 miljoen euro bezuinigen. Daar kan je natuurlijk helemaal depressief van worden. Gaande de rit zat ik meer te kijken naar hoeveel we al behaald hadden, dan naar hoeveel er nog moest. Dat hielp. Na het eerste jaar hadden we 25 miljoen. Dan zeiden mensen: ‘We moeten nog 40 miljoen en het is nu al zo erg.’ Ik zei toen: ‘Ja, maar we hebben al wel 25 miljoen. Dat is ons al gelukt!’ Het glas is halfvol of halfleeg. Ik merk dat het doseren van mijn positiviteit wel belangrijk is, anders gaat het mensen irriteren.’

Theorie: de functie van positieve emoties

Er bestaan verschillende positieve emoties. Ze kunnen gericht zijn op verleden (zoals trots en sereniteit), heden (zoals plezier en vreugde) of toekomst (zoals hoop en optimisme). Volgens de Broaden-and-Build Theory van Fredrickson verbreden we ons gedachte- en actierepertoire wanneer wij positieve emoties ervaren, legt Klappe uit.

‘Hierdoor worden we creatiever in het bedenken van oplossingen voor problemen. Daarnaast bouwen we belangrijke fysieke, sociale, intellectuele en psychische hulpbronnen op. Zodoende zijn we beter voorbereid op toekomstige tegenslagen. Positiviteit verbreedt en negativiteit vernauwt onze gedachten en acties.’ 

Lees ook: 'Werkgeluk kun je trainen'

 

Les 3: Doe werk wat je leuk vindt

Vraag een groep succesvolle mensen hun recept voor geluk, en 9 van de 10 zal zeggen dat ze passie hebben voor hetgeen ze doen. Intrinsieke motivatie is dan ook cruciaal in werkgeluk, vertelt ook Herman Wijffels, die verschillende directiefuncties bekleedde, waaronder bij Rabobank Nederland, de SER en de Wereldbank. 

‘Laat je niet door andere, dan intrinsieke overwegingen leiden. Dat vind ik een heel belangrijk principe. Toen ik afstudeerde, heb ik mezelf plechtig beloofd dat ik alleen dingen zou doen in mijn werkzame leven, waar ik gelukkig van zou worden. Ik heb tal van andere mogelijkheden langs zien komen. Dan was het iedere keer de afweging: Als ik daar ga zitten, word ik daar gelukkig van? Waar het antwoord ‘nee’ was, heb ik het niet gedaan. Ook al kon ik daar veel meer verdienen of veel meer prestige verwerven.’

Ook Jos de Blok, oprichter van het bekende Buurtzorg, streeft daar naar bij zijn eigen medewerkers. ‘Probeer de eenvoud te zoeken. Richt je op de essentie van je werk – daar waar je door gemotiveerd bent – en probeer alles daaromheen dat niet bijdraagt te vermijden.’

Theorie: doe minder, daarna het daarna obsessief

‘Do less, then obsess’, zo verklaart Klappe dit inzicht. ‘Dit is volgens Morten Hanssen (2018) de gouden tip voor meer succes. Doe dus minder. Concentreer je op een gering aantal prioriteiten, met name die je leuk vindt. Lever vervolgens grote inspanningen op deze activiteiten. Dit resulteert in topprestaties.’ Hoe dit te doen?

1. Verwijder alle niet noodzakelijke activiteiten.
2. Zeg vaker ‘nee’.
3. Stel regels op om verleiding en afleiding te voorkomen. 

 

Les 4: Doe werk waarmee je een bijdrage levert

Bedrijven zijn er momenteel vol van: purpose. Het bedrijf moet een doel hebben – naast geld verdienen – en medewerkers moeten de zin van hun werk snappen, en het liefst ook waarderen. Bij sommige bedrijven blijft het helaas slechts een sausje voor de (employer) branding. Andere bedrijven zijn op zo’n kerngedachte gestoeld. Neem Quirijn Bolle, mede-oprichter van duurzame supermarkt Marqt. 

‘Echt eten toegankelijk maken. Dat is mijn missie. Tijdens mijn werkzame periode bij een grote winkelketen viel me op dat doel en middel door elkaar zijn gehaald. Eten wordt als middel gebruikt om geld mee te verdienen. In plaats van andersom: geld als ruilmiddel gebruiken om het doel goed eten voor iedereen te faciliteren.’ 

Theorie: drie lagen van zingeving

Morten Hansen ontwikkelde de ‘Purpose Piramide’, die uit drie lagen bestaat, licht Klappe toe. ‘De onderste laag is een praktisch niveau van zingeving, namelijk de toegevoegde waarde die je met jouw werk creëert. De tweede laag gaat over de persoonlijke betekenis die je zelf geeft aan je werk. Tenslotte bereikt op dit moment 17 procent van ons de bovenste laag: je werk verbinden met een sociale missie.’ 

Les 5: Ken de plussen en minnen van je eigen persoonlijkheid

Bewust zijn van wat je goed kan en wat (nog) niet, is een belangrijke factor in werkgeluk. Zo illustreert ook Alexander Rinnooy Kan , politicus en voormalig voorzitter van de SER.

‘Wat mij erg geholpen heeft in mijn carrière, is mijn enorme nieuwsgierigheid. Gewoon eager to learn. Eigenlijk in alles. Het kan me niet zoveel schelen wat. Ik heb eigenlijk meer belangstelling voor dingen waar ik nog niks van weet. Minister Opstelten vroeg me als voorzitter van de commissie die de Nationale Politie moest evalueren. Ik zei tegen hem: ‘Ik weet helemaal niks van de politie.’ Toen zei hij: ‘Dat is ook de reden.’ 

Theorie: Psychologisch Kapitaal (PsyCap)

Een bepaalde mate van bewustzijn van wie je bent, is onontbeerlijk in werkgeluk. Klappe omschrijft dit als ‘psychologisch kapitaal’. 
‘Iemand raakt niet snel bevlogen en gelukkig in het werk als hij erg pessimistisch is, enorm aan zichzelf twijfelt, denkt dat hij niks kan of emotioneel labiel is. Andersom zijn er persoonlijke hulpbronnen die het werkgeluk bevorderen, zoals optimisme, hoop, veerkracht, geloof in eigen kunnen, zelfvertrouwen en emotionele intelligentie.’  

 

Les 6: Voed de drie psychologische basisbehoeften

De bekende theorieën van de psychologische basisbehoeften zijn nog altijd actueel in werkgeluk: competentie (of vakmanschap), verbondenheid en autonomie. Dat zien we in bedrijven de laatste jaren terug in de inzet op kennisdeling, zelfsturing en meer eigen regie en de nadruk op vakmanschap. 
 
Zo stuurt Jos de Blok van Buurtzorg flink op vakmanschap van medewerkers. Zij hebben geen leidinggevenden nodig, zij weten heel goed zelf wat goed voor hen is. De Blok: ‘In de kern haal ik alle overbodige ballast eruit en zorg ervoor dat mensen hun vakmanschap zo goed mogelijk uit kunnen oefenen en daar steeds beter in worden. Alle narigheid die wordt bedacht op andere plekken, moet ik proberen buiten de deur zien te houden.’ 

Hans Clevers deelt als leider heel bewust zijn kennis in plaats die voor zich te houden en creëert daarmee verbinding en vertrouwen. De hoogleraar van het UMC – die baanbrekend onderzoek naar kanker deed – zegt daarover: ‘Vanaf het begin af aan heb ik geprobeerd te werken vanuit vertrouwen in de ander. Door meer te geven dan ik zou hoeven. Ik hou kennis bijvoorbeeld niet tegen de borst. Nieuwe technieken of ontdekkingen deel ik snel. Dat is leuk. Ik krijg er meteen respons op. Bovendien zien mensen dat je best wel wat tegen mij of de mensen om mij heen kunt zeggen. Dat geeft vertrouwen; dan wordt werken veel leuker. 

Het is een eyeopener geweest: werkgeluk is een asset. Wij doen het zeker zo goed als Harvard en Stanford met veel minder uren per jaar en minder gemakkelijke toegang tot geld.’ 

Theorie: drie basisbehoeften

Volgens de motivatiepsychologen Deci & Ryan beschikken alle mensen over drie basale psychologische behoeften. Dit zijn essentiële ‘voedingsstoffen’ om te kunnen floreren. Als deze behoeften worden vervuld, voel je jezelf beter. Zo niet, dan lijdt jouw psychologische en fysieke gezondheid daar onder. Het gaat om de volgende drie basisbehoeften:

1.    Competentie: ‘Ik kan elke dag het werk doen waar ik het beste in ben.’
2.    Verbondenheid: ‘Ik voel me thuis bij de organisatie waar ik werk.’
3.    Autonomie: ‘Ik kan zelf beslissen over de manier waarop ik werk.’

Lees ook: Factoren werkgeluk in 50 jaar niet veranderd

 

Les 7: Plan niet te veel vooruit. Doe vooral goed wat je nu doet

Hoewel wij als HR-professional natuurlijk dol zijn op structuren, processen en planningen, is dat in de loopbaan zeker niet altijd wenselijk. De focus op het hier en nu, de fase waarin je nu verkeert, is een stuk belangrijker dan loopbaanplanning, stellen zowel Wijffels als Rinnooy Kan. Twee heren met een flinke carrière. 

Wijffels gelooft überhaupt niet in carrièreplanning, zo zegt hij zelf. ‘Als je carrière wilt maken, moet je vooral goed doen wat je nu doet. Als je dat goed doet, val je vanzelf op en dan komt er wel wat. Indien je van tevoren zit te plannen en drie stappen vooruit zit te denken, dan hebben mensen waarmee je werkt dat zo in de gaten. Ik ben een echte Taoïst. Het Taoïsme zegt; het allerbelangrijkste is om op een hele zorgvuldige manier de eerstvolgende stap te zetten. Als je dat iedere keer doet, dan kom je vanzelf terecht waar je moet zijn.’

Ook Rinnooy Kan heeft daarmee niets op. ‘Ik ben het allerslechtste voorbeeld van loopbaanplanning. Ik heb er eigenlijk niks aan gepland. Het is op een of andere manier voorbij gekomen. Ik heb niet geaarzeld om op die trein te springen. Maar dat die trein kwam aanrijden, was totaal niet gepland. Je moet wel goed uitkijken of er een trein aankomt, maar je moet niet de illusie hebben dat je de treinenloop regisseert. Dat is gewoon niet zo.

Dus werkgeluk: heel graag, maar in mijn geval niet in de laatste plaats met een gevoel van verbaasde dankbaarheid dat al die kansen mij gegund zijn. Dan moet je er natuurlijk nog wel iets van maken. Hard werken, open staan, goed luisteren, komen dan in beeld. Noblesse oblige: wie de kans krijgt moet er iets van maken.’ 

Meer weten? Lees hier alle interviews met bevlogen leiders over hun werkgeluk.