Asscher lost enkele knelpunten Wet Werk en Zekerheid op

Om knelpunten in de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) op te lossen heeft Minister Asscher een aantal wijzigingen voorgesteld.

Een eerste belangrijke wijziging is het flexibeler omgaan met seizoenswerk. Volgens de WWZ mag een werkgever een werknemer maximaal drie opeenvolgende tijdelijke arbeidsovereenkomsten aanbieden in een periode van twee jaar. Hierna moet er een onderbreking zijn van ten minste zes maanden. Is de onderbreking korter, dan moet de werkgever de werknemer een vast contract geven.  
Ongewenste effecten opheffen
In de praktijk blijkt deze regel vooral bij seizoenswerk ongewenste effecten te hebben. Seizoenswerk is werk dat afhankelijk is van klimatologische en natuurlijke omstandigheden en maximaal gedurende negen maanden per jaar kan worden uitgevoerd, bijvoorbeeld werk in de land- en tuinbouw. 
De verplichte onderbreking van zes maanden beperkt de flexibiliteit van werkgevers om met tijdelijke krachten te werken. Minister Asscher heeft daarom voorgesteld bij seizoenswerk de minimale onderbrekingstermijn in te korten van zes naar drie maanden. Het verkorten van de termijn moet wel in de cao zijn afgesproken. Deze wijziging gaat naar verwachting op 1 juli a.s. ingaan.
Transitievergoeding bij ontslag na langdurige ziekte 
Een tweede wijziging betreft de compensatie van de transitievergoeding bij ontslag na langdurige ziekte. Hierbij is de werkgever ook verplicht om de werknemer een transitievergoeding te betalen. De minister heeft voorgesteld om de werkgever hiervoor te compenseren via het Algemeen werkloosheidsfonds (Awf). De kosten van deze maatregel worden betaald door een premieverhoging. Een langdurig zieke werknemer houdt bij ontslag evenwel recht op een transitievergoeding. 
Versoepeling ontslag om bedrijfseconomische redenen
De werkgever hoeft een werknemer geen transitievergoeding te betalen wanneer hij volgens de cao recht heeft op een gelijkwaardige voorziening. Bij collectief ontslag is deze regel lastig toepasbaar. 
Dit omdat de betreffende voorziening op individueel niveau gelijkwaardig moet zijn met de transitievergoeding. De minister heeft voorgesteld dat bij ontslag om bedrijfseconomische redenen de voorziening op individueel niveau niet langer gelijkwaardig hoeft te zijn aan de transitievergoeding waarop de individuele werknemer recht zou hebben gehad.