“Cultuur van almachtige CEO in VS corrumpeert leiderschap tot in het Witte Huis”
De Amerikaanse presidentsverkiezingen geven een goed inkijkje in de leiderschapscultuur van de VS. Twee presidentskandidaten waarvan de tekortkomingen er duimendik bovenop liggen. Presidentskandidaat Trump is veroordeeld door de rechter voor verkrachting, terwijl presidentskandidaat Biden amper in staat is om in het openbaar het ambt van president naar behoren uit te oefenen.
Dat deze twee kandidaten toch aanspraak blijven maken op het presidentschap ligt niet aan hen, maar aan de leiderschapscultuur in de VS, die tot uiting komt in de CEO-cultus in het land.
Dit betogen betogen Peter Nathanial en Ludo Van der Heyden. Nathanial, een voormalig adjunct-professor bij businessschool Insead, verzorgt bij Insead trainingen voor het ontwikkelen van bestuurders. Van der Heyden bekleedt de leerstoel Corporate Governance bij Insead en is tevens emeritus hoogleraar Technologie en Operations Management. Hij is de oprichter van het INSEAD Corporate Governance Centre.
Almachtige baas met keizerlijke trekjes
In de VS is de CEO niet alleen de voorzitter van het bestuur van een bedrijf, maar een bijna almachtige baas, soms met keizerlijke trekjes, zo betogen Nathanial en Van der Heyden. Een CEO geniet in de VS uit hoofde van de functie vaak een unitair en absoluut gezag.
De politiek in de VS is hiernaar gemodelleerd, waardoor die in daar geworden is tot een CEO-cratie. Het belangrijkste kenmerk van de politieke CEO-cratie is dat de CEO (de president) zichzelf bestuurt zodra hij is gekozen. Het grootste verschil tussen het Amerikaanse bedrijfsleven en de politiek is dat aandeelhouders meer te zeggen hebben dan kiezers.
Rode vlag voor het Amerikaanse bestuur
De vergelijking met de status van de Amerikaanse CEO met de almacht van de president brengt ook de zwaktes van de Amerikaanse leiderschapscultuur aan het licht. Nagenoeg de gehele organisatie wordt in handen gelegd van slechts één persoon aan de top van de piramide. Dat moet eigenlijk een rode vlag zijn voor het Amerikaanse bestuur en het verkiezingsproces, zo waarschuwen Nathanial en Van der Heyden.
Het duo Nathanial en Van der Heyden zoekt in deze leiderschapscultuur de verklaring voor presidentskandidaten die aan het roer blijven staan, terwijl ze de ene na de andere steek laten vallen. Een succesvolle president – zeg maar de politieke CEO – slaagt erin om de macht van de CEO-functie te gebruiken om de werkelijkheid naar zijn hand te zetten. In het geval van Trump betekent dit dat hij de tegenstellingen in de organisatie overbrugt en smeedt tot een eenheid omwille van een groter doel. De CEO geldt als de enige die de aandacht afleidt van onderlinge tegenstrijdigheden. Daardoor valt het in het geval van Trump niet op dat hij een bonte verzameling mensen leidt van alle gezindten met eigen agenda’s.
Gevaren buiten de organisatie
Dat lukt door niet de inhoud centraal te stellen, maar te waarschuwen voor de gevaren buiten de organisatie. Het kamp Trump wijst op de heropleving van radicaal links en het communisme, wat zo ongeveer het bindmiddel is van de achterban.
De almacht van de CEO-status is ook zichtbaar in het Democratische kamp, zo analyseren Nathalian en Van der Heyden. Ook daar prevaleert het in stand houden van het absolute leiderschap boven het erkennen van de zwaktes van de leider. Zodra de leider zich beroept op zijn status van CEO, blijft hij de factor onaantastbaar in eigen kring.
Wat zich onder het oppervlak hiervan afspeelt is volgens Nathanial en Van der Heyden een opvolgingskwestie van twee CEO’s. Onder die functies broeien de tegenstellingen. De opvolging van de oude leiders lijkt daarom meer op die in dictatoriale regimes, waar het vechten om de macht is, dan op een nuchtere weging van kwaliteiten. Als dit inzicht de overhand krijgt, kan het Amerikaans leiderschap laten zien dat het in staat is om de bestuurlijke kwaliteit te verbeteren wanneer dat nodig is.