Rapport Van Rijn: HR heeft weinig inbreng bij omroepen, “Zo laag mogelijke overheadkosten”

Waar was HR bij de publieke omroepen? Volgens het Rapport van Rijn bleef het HR-budget bewust klein 'om te besparen op overhead en efficiënt te werken'.

Waar was HR bij de publieke omroepen? Het onderzoeksrapport over de werkcultuur binnen de publieke omroepen kraakte vooral de rol van leidinggevenden bij het grensoverschrijdend gedrag dat werd onderzocht. De speciale onderzoekscommissie spreekt van egocentrisch en zelfs toxisch leiderschap.

Over HR ging het nauwelijks bij de publicatie van het onderzoeksrapport. Toch speelde HR een grote rol bij de cultuur en het gedrag die van de rails liepen bij de publieke omroepen. “De omgang met werkgerelateerde risico’s en grensoverschrijdend gedrag was ondermaats, evenals het selecteren en begeleiden van leidinggevenden”, zo signaleerde de onderzoekscommissie.

Onthutsend beeld van P&O

Hoewel het publicitair niet opviel, heeft de Onderzoekscommissie Gedrag en Cultuur Omroepen wel degelijk onderzoek gedaan naar de afdelingen P&O, zoals het onderzoeksrapport HR stelselmatig noemt. De onderzoekers spraken met 32 P&O’ers, vertrouwenspersonen, compliance officers, leden van ondernemingsraden, voorzitters raad van toezicht en directieleden bij NPO, NOS, BNNVARA, NTR, WNL en VPRO.

Naar aanleiding van deze gesprekken en de nodige documentatie is er bij de onderzoekscommissie een onthutsend beeld ontstaan van P&O bij de omroepen. Van professioneel HR is geen sprake, ondanks de omvang van de gezamenlijke omroepen. Er werken in totaal ongeveer 3.700 werknemers, inclusief NOS en NPO. Er zijn zo’n 1.300 werknemers met tijdelijke contracten, exclusief zzp’ers en aan- en uitbesteding.

Minder invloed dan juridische zaken

P&O heeft weinig in de melk te brokkelen  bij de omroepen, zo valt op te maken uit het onderzoek. “Het hoofd P&O heeft veel minder invloed en positie vergeleken met het hoofd juridische zaken.” Terwijl de onderzoekers concluderen dat het grensoverschrijdend niet is op te lossen uit alleen juridische perspectief.

Maar de afdelingen P&O zijn uitgekleed. “Mede ingegeven door de behoefte om alle overheadkosten laag te houden en zo efficiënt mogelijk te werken”, schrijven de onderzoekers “Daardoor is de omvang van de afdelingen P&O binnen de publieke omroep relatief beperkt gebleven. Ook anno 2023 kan gesteld worden dat de meeste P&O-afdelingen op het mediapark relatief klein zijn en zeer veel werk verzetten met een beperkte staf.”

Vooral druk met uitvoerend werk

Met het aanpakken van grensoverschrijdend gedrag bij de publieke omroepen, waar bijna 1500 medewerkers mee in aanraking zijn gekomen, hield P&O zich niet bezig. Die was vooral druk met uitvoerend werk, aldus het rapport. “Zoals de salarisadministratie, verlofaanvragen en dergelijke. Bij sommige omroepen beperkt P&O zich nog steeds tot deze operationele taken.”

Terwijl de misstanden bekend waren, aldus de onderzoekers. “De raden van bestuur bij de omroepen waren op de hoogte van de werkgerelateerde risico’s. Dit blijkt bijvoorbeeld uit medewerkerstevredenheidsonderzoeken, sociaal jaarverslagen en RI&E’s. Er is onvoldoende gedaan met deze kennis.”

Nooit assessments voor aankomende leiders

De gebrekkige kwaliteit van P&O heeft er volgens de commissie aan bijgedragen dat de kwaliteit van het leiderschap ernstige averij opliep. “Er werd haast niet gekeken naar de mate waarin een leidinggevende de affiniteit en vaardigheid bezat om die rol goed te vervullen”, zo staat in het onderzoeksrapport. “Er vindt haast nooit een assessment plaatst om te zien of de kandidaat over leidinggevende capaciteiten beschikt. Functionarissen verklaren dit manco door de relatief lage budgetten.”

Het resultaat is dat leidinggevende functies vooral worden gegeven aan medewerkers die goed zijn met de inhoud. De onderzoekscommissie spreekt van “meewerkende voormannen die de inhoud vooropstellen en weinig aandacht hebben voor de manier waarop zijn medewerkers het beste kunnen aansturen”.

Het gevolg is volgens de onderzoekers dat leidinggevenden “niet geneigd zijn om tijd vrij te maken voor evaluaties en beoordelingsgesprekken, begeleiding bij onvoldoende functioneren en loopbaanontwikkeling”. Een van de vele aanbevelingen van de onderzoekscommissie is dan ook om de P&O-functie te versterken.