Het wij-gevoel op de werkvloer herstellen? Neem groeten dan serieus

Het wij-gevoel op de werkvloer herstellen? Neem groeten dan serieus
Wordt hybride werken na de zomer de nieuwe norm, dan wordt collegiaal contact nog veel belangrijker. Onze begroetingscultuur gaat hier een groot verschil bij maken.

Door Jancees van Westering

De coronacrisis heeft ons indringend geconfronteerd met het belang van persoonlijk contact en de bevestiging dat je erbij hoort. Door gedwongen thuiswerken kampen medewerkers met een tekort aan signalen dat ze erbij horen en dat hun bijdrage wordt gewaardeerd. Het herstellen van het beschadigde wij-gevoel begint met elkaar groeten en vragen hoe het gaat.

Met de campagne ‘Hoe gaat het?’, slaat Nationale Nederlanden de spijker op zijn kop

Het komt wellicht wat soft en zelfs onwetenschappelijk over om uit te weiden over het belang van groeten op de werkvloer. Dat is toch immers niets meer of minder dan een spontane, dagelijkse routine, waar je vooral geen theorie of beleid op los moet laten? Toch roepen alle sociaalpsychologen in koor dat de mens ten diepste een sociaal wezen is en dat het gevoel dat je erbij hoort bepaalt hoe goed je functioneert en hoe goed je je voelt. Deze stelling past ook naadloos bij de uitgebreide aandacht voor de human factor, als voorwaarde voor vitaliteit en prestatie. Zie concepten als ‘psychologische veiligheid’ en ‘happyness op en in het werk.’

Geaccepteerd door de groep

Een van de menselijke basisangsten is dat je niet wordt geaccepteerd en buiten wordt gesloten. Geen wonder dat we zeer alert zijn op en gevoelig zijn voor signalen die iets zeggen over onze positie binnen de groep waar we graag bij willen horen: zien ze mij wel zitten? Wordt mijn bijdrage wel gewaardeerd? Het feit dat je gegroet wordt en dat je gevraagd wordt hoe het met je gaat, zijn essentieel om het gevoel te krijgen dat je erbij hoort, dat je geaccepteerd wordt door de groep.

Wat veel medewerkers overkwam tijdens deze lange periode van thuiswerken, is het gevoel dat je in een isolement belandt en signalen mist dat je erbij hoort en dat je bijdrage wordt gewaardeerd. En dat wakkert tevens de angst aan om uit de boot te vallen.

Inhoudsloze beleefdheid

Intussen lijkt de crisis te luwen en koersen we af op een hybride vorm van werken, met als inzet dat de voordelen van thuis en kantoor zoveel mogelijk worden benut. De overgang naar het ‘nieuwe normaal’ staat daarbij in het teken van contactueel achterstallig onderhoud: de gaten in het wij-gevoel moeten worden opgevuld. Met de campagne om de vraag ‘Hoe gaat het?’ nieuw leven in te blazen, slaat Nationale Nederlanden de spijker op zijn kop.

Onderzoek dat zij lieten uitvoeren door Kantar toont aan dat ruim de helft van de Nederlandse werknemers de vraag ‘hoe gaat het?’ als een inhoudsloze beleefdheid ervaren.  Dat inspireerde Nationale Nederlanden tot een actie om meer tijd en aandacht voor deze vraag claimen. Met als argument dat de gezondheid en de vitaliteit van medewerkers gebaat zijn bij persoonlijke aandacht en een goed gesprek.

Dosis persoonlijke aandacht

Dit brengt mij op de vraag hoe het voor corona gesteld was met de kwaliteit van elkaar dagelijks begroeten en vragen hoe het gaat. Het genoemde onderzoek suggereert dat aan de genoemde vraag weinig inhoud werd gegeven. En de dagelijkse groet: gold die voor iedereen? En groette je de ander achteloos of met een dosis persoonlijke aandacht? Het doet denken aan ex-president Bill Clinton, die in staat was om in korte tijd een groot gezelschap de hand te schudden en elke aanwezige daarbij het gevoel te geven van een echte, persoonlijke ontmoeting.

Hoe anders is de cultuur op de werkvloer: al voor corona zaten op veel kantoren medewerkers vooral geïsoleerd achter een beeldscherm en communiceerden hoofdzakelijk via de mail met elkaar. Ook niet echt bevorderlijk voor contact tussen mensen en afdelingen, voor betrokkenheid en het wij-gevoel!

Post-corona

De coronacrisis heeft ons indringend geconfronteerd met het belang van persoonlijk contact en de bevestiging dat je erbij hoort. Met de naderende praktijk van hybride werken, waarbij de voordelen van thuis en kantoor worden gecombineerd, staat het kantoor op de drempel van een renaissance: collegiale ontmoetingen zullen een meer centrale positie innemen.

Ten aanzien van thuiswerkers is het tegelijkertijd zaak om alle (creatieve en technologische) zeilen bij te zetten om ze betrokken te houden en te voorkomen dat iemand in een isolement belandt. Dat betekent onder meer dat ook zij dagelijks welkom worden geheten en dat met regelmaat naar hun welzijn wordt geïnformeerd.

Coronacultuurschok

De afgelopen periode is uitbundig geëxperimenteerd met online-varianten van menselijk contact. In haar boek ‘Werk heeft het gebouw verlaten’*, beschrijft cultureel antropologe Jitske Kramer de coronacultuurschok en geeft zij tal van voorbeelden van digitaal dagelijks contact: via speeddates, de inzet van emoticons, ‘digitaal kampvuur’ en vrije inloop bij online-meetings of – heel basic – een belangstellend telefoongesprek.

Het klinkt bijna te mooi om waar te zijn: maar het zou zomaar kunnen dat corona ertoe leidt dat wij de ideale balans vinden tussen thuiswerken en op kantoor werken. Dat heeft alle kans van slagen, als wij het primaat van het menselijk contact herstellen, zowel thuis als op kantoor.

*Jitske Kramer ‘Werk heeft het gebouw verlaten, anders samenwerken na de coronacultuurschok.’ Boom, 2020.