Reactie op rapport institutioneel racisme Buitenlandse Zaken: “Niet eromheen draaien, het beest in de bek kijken”

Wat doe je als jouw organisatie van internationale allure als racistisch bolwerk ontmaskerd wordt? Secretaris-generaal Paul Huijts reageert en trekt het boetekleed aan.

Het beest in de bek kijken, zijn de woorden van secretaris-generaal Paul Huijts van het ministerie van Buitenlandse Zaken in een interview in Binnenlands Bestuur, een nieuwsmedium en platform voor ambtenaren en beleidsmakers bij de overheid. “Een deel van het ministerie is nog aan het bijkomen van de blik in de spiegel die het rapport geeft. Zo zien we onszelf niet graag.”

Tien jaar geleden zou ophef over institutioneel racisme waarschijnlijk intern zijn gebleven bij het ministerie. Dat het nu naar buiten zou komen naar aanleiding van een onderzoek, was wel verwacht, aldus Huijts. Maar door de harde verhalen en de quotes kwamen de bevindingen behoorlijk binnen.

Actie ondernemen

Volgens Huijts is het ministerie van Buitenlandse Zaken de meest diverse organisatie bij de rijksoverheid, met lokale medewerkers in 120 landen. Het was hem al eerder duidelijk dat het nog niet goed zat met de inclusieve organisatiecultuur. Maar een onderzoek dat zo indringend de vinger op de zere plek legde, geeft een breder beeld, zegt hij daarover.

“We moeten erkennen dat er een probleem is in onze organisatie en daar actie op ondernemen. Ik houd niet van het woord cultuurverandering, maar het onderwerp moet veel scherper tussen de oren. Dat is het positieve uit dit negatieve: het geeft een enorme boost aan de discussie die nodig is en die past in deze tijd. De onderzoekers doen wel suggesties voor vervolgonderzoek en dat zullen we overwegen, maar voor je het weer ben je een half jaar verder. We willen er nu mee aan de slag.”

Geen veilige werkomgeving

Vorige week besprak het ministerie de conclusies uit het rapport met de medewerkers, waarvan een deel aanwezig was via een livestream. Volgens Huijts waren de details vreselijk om te horen voor medewerkers die het onderwerp na aan het hart ligt. “Maar dat het onderwerp nu zo nadrukkelijk op de kaart staat, dat vinden ze wel prettig.”

Huijts noemt diversiteit en inclusie een belangrijk punt in het personeelsbeleid van het ministerie. Maar hij constateert dat de instrumenten hiervoor niet werkten. “Voor incidenten hebben we meldingskanalen. Toch moeten we constateren dat dit niet heeft verhinderd dat deze medewerkers racisme meemaken op grote schaal. We hebben voor die collega’s geen veilige werkomgeving geboden.”

Meer deskundigheid

De drempels van het hele bouwwerk van vertrouwenspersonen in de hele wereld en van integriteitsonderzoeksafdeling zijn volgens Huijts nog te hoog. Hij wijst op de homogene samenstelling: man en wit die nog niet zo lang geleden dominant was. “We zitten nu een andere tijd, maar werken nog steeds aan de omslag. Ook aan die veilige werkomgeving, gevrijwaard van grensoverschrijdend gedrag.”

De laatste jaren is er al een meer diverse instroom, maar daarmee verandert de organisatie maar langzaam, stelt Huijts. Een deel van de oplossing is volgens hem om meer deskundigheid over racisme in de organisatie te krijgen. Ook door betere exitgesprekken te voeren en te achterhalen waarom mensen de organisatie verlaten. Mensen van bi-culturele achtergrond moeten niet na een tijdje weer weg zijn.”

Wenselijke cultuur

Minstens zo belangrijk is om alle bias uit HR te krijgen, vervolgt Huijts. “Het is een bekend fenomeen: je neemt het liefst een kopie van jezelf aan. Bij het werven van nieuwe mensen kijken we al in andere groepen en dat laten we ook zien in onze uitingen: een divers beeld van de medewerkers.”

De komende maanden wil Huijts een beter meldsysteem invoeren voor grensoverschrijdende acties en opmerkingen. De top zal de wenselijke cultuur moeten bevestigen, iets dat altijd nodig blijft. “Er zullen incidenten blijven voorkomen. Tot nu toe kon men er nog te gemakkelijk mee wegkomen. Dat mag niet langer zo zijn.”

Bron: Binnenlands Bestuur