Ipsos: 1 op 5 Nederlanders vindt ‘agressief en intimiderend gedrag nu eenmaal bij werk horen’

Het tegenkomen van agressiviteit en intimidatie hoort nu eenmaal bij de publieke taak en is niet te voorkomen, vindt één op de vijf Nederlanders. Dit inzicht komt naar voren uit een recente casusstudie van Ipsos I&O, waarin de sociale normen rondom grensoverschrijdend gedrag worden onderzocht.

Door: Wouter Boonstra

Mensen die in een publieke functie werken, ervaren vaak dat burgers naar hen schreeuwen, schelden, hen bedreigen of zelfs online aanvallen, volgens een artikel op Binnenlands Bestuur. De meerderheid van de Nederlanders beschouwt dit gedrag als agressief, intimiderend en ongepast. Toch vindt één op de vijf Nederlanders dat dergelijke situaties bij het werk horen en dat ze niet te voorkomen zijn.

Het soort reacties dat in de casussen voorkomt is ‘niet te vermijden en medewerkers moeten leren ermee om te gaan’

Dit blijkt uit de zojuist gepresenteerde studie ‘Wat is de norm?’ van Ipsos I&O, uitgevoerd onder 1.310 Nederlanders. De onderzoekers onderzochten wat de sociale normen zijn met betrekking tot de eerste twee stappen van het Bystander Intervention Model: het herkennen van grensoverschrijdend gedrag en het inschatten van de ernst van de situatie.

Aan de hand van vier scenario’s werd gevraagd in hoeverre de respondenten agressie en intimidatie herkenden, welke rol het slachtoffer en de dader speelden, en of melding of aangifte nodig was. De casussen betroffen agressie en intimidatie gericht op een conducteur, journalist, baliemedewerker en ambulancemedewerker.

Dreigen met een krik

De meerderheid van de Nederlanders beschouwt alle vier de casussen als agressief of intimiderend. Onder de verschillende situaties wordt het schreeuwen tegen een conducteur (64 procent) het minst vaak als agressief gezien, terwijl het dreigen met een krik en woest benaderen van ambulancemedewerkers het vaakst als agressief wordt ervaren (96 procent).

Toch denkt een aanzienlijk aantal mensen — twee op de tien — dat er geen sprake is van agressie en intimidatie wanneer iemand een conducteur ‘klootzak’ noemt na een aanspreking over een fout. Eén op de tien is zelfs van mening dat er helemaal geen sprake is van agressie en intimidatie.

Bovendien beschouwen Nederlanders fysieke bedreigingen tegen ambulancemedewerkers als ernstiger dan verbale bedreigingen. Hoe meer een situatie als agressie of intimidatie wordt gezien en hoe groter het besef van grensoverschrijdend gedrag, des te ernstiger wordt de situatie ingeschat. Ondanks dat de meeste mensen de verschillende situaties als agressief en intimiderend ervaren, denkt een deel van de bevolking dat dergelijke reacties bij het werk van publieke professionals horen.

Niet te voorkomen

Sommige Nederlanders geloven dat het soort reacties dat in de casussen voorkomt niet te vermijden is en dat medewerkers moeten leren ermee om te gaan. Drie op de tien denken dat schreeuwende of scheldende passagiers niet te voorkomen zijn. Ook vindt een vijfde dat het dreigend benaderen van ambulancemedewerkers niet te vermijden is, terwijl een kwart meent dat schreeuwende en scheldende bezoekers een realiteit zijn waarmee baliemedewerkers moeten leren omgaan.

De meeste Nederlanders zijn van mening dat de verantwoordelijkheid voor het tegengaan van agressie en intimidatie niet alleen bij één persoon of instantie ligt, maar gedeeld moet worden. Acht op de tien vinden dat de overheid verantwoordelijk is, terwijl driekwart (73 procent) vindt dat de samenleving ook een rol speelt.

Twee derde van de ondervraagden wijst de werkgever aan als verantwoordelijk voor het verminderen van agressie en intimidatie. De meningen zijn verdeeld over de vraag of medewerkers in publieke functies zelf verantwoordelijk zijn voor het tegengaan van agressie en intimidatie. Eén derde vindt van wel, terwijl drie op de tien dit niet vinden en ook drie op de tien neutraal zijn in hun oordeel.

Weinig verschillen

In aanvulling op de enquête werd ook een extra steekproef gehouden onder bijna 1.700 mensen die een publieke taak vervullen. Hieruit blijkt dat er weinig verschillen zijn in hoe medewerkers met en zonder publieke functie agressie en intimidatie inschatten, evenals de ernst van de incidenten en hun perceptie van het melden en aangifte doen.

De onderzoekers vermoeden dat de diversiteit binnen de groep medewerkers met een publieke taak het moeilijk maakt om uniforme conclusies te trekken. Onderzoeker Frank ten Doeschot merkt op: “Er is echter een duidelijke trend dat medewerkers in publieke functies vaker vinden dat de verantwoordelijkheid voor het aanpakken van deze problemen bij verschillende organisaties en personen ligt, ongeacht wie dat zijn.”