Nieuwe Arbeidswet krijgt golf van kritiek

De nieuwe Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) krijgt direct veel kritiek. Werkgevers zijn volgens critici duurder uit.

Elk wetsvoorstel rondom arbeid dat verschijnt, staat door de wankele posities van de WWZ en DBA al 1-0 achter. Op het wetsvoorstel voor de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB), die minister Koolmees van SZW woensdag presenteerde, kwam ook weer een golf van kritiek van zowel werkgevers als werknemers. 

Deze plannen zijn bedoeld om de arbeidsmarkt te hervormen. Zo moet het makkelijker worden om personeel te ontslaan, in de hoop dat bedrijven dan ook makkelijker personeel aannemen. De 'balans' in de wet is bedoeld om de arbeidsrelatie die werkgever en werknemer met elkaar aangaan, meer aan te sluiten op diens behoeften en op de aard van het werk. Een balans tussen zekerheden aan de ene kant, en (doorgroei)kansen voor werknemers aan de andere kant.

De huidige arbeidswetgeving voldoet hier niet voldoende in. Daarom past het wetsvoorstel de regels aan op het terrein van de flexibele arbeid, het ontslagrecht en werkloosheid. Het gaat om plannen die al in het regeerakkoord van vorig jaar staan.

Flexwerkers inhuren wordt duurder

De nieuwe Wet arbeidsmarkt in balans moet onder meer de kloof tussen vaste contracten en flexibele arbeid (bijvoorbeeld freelance en seizoenswerk) verkleinen: vast werk minder vast maken en flexwerk minder flexibel. Meer mensen moeten meer zekerheid krijgen, zodat de arbeidsmarkt eerlijker wordt.

Maar bijvoorbeeld vakbonden vragen zich af of een soepelere ontslagrecht wel tot meer werkgelegenheid leidt. Aan de andere kant wordt het voor werkgevers duurder flexwerkers in te schakelen.

Minister Koolmees: ‘Wet is in balans’

Minister Koolmees ziet in de kritiek het bewijs dat zijn wet in balans is. Hij benadrukt dat het om zestien maatregelen gaat die niet los van elkaar, maar in zijn geheel moeten worden gezien.

Toch zegt hij dat hij critici op enkele punten tegemoet is gekomen. Het gaat dan om ‘technische' aanpassingen, zoals de definities van uitzendkrachten en payrollers (flexkrachten die hun betaling door een speciaal bureau laten regelen).

Al met al noemt Koolmees de wet ‘een grondige opknapbeurt’ voor de arbeidsmarkt. Het is de bedoeling dat scherpe kantjes verdwijnen. Werknemers bijvoorbeeld hebben voortaan meteen recht op een vergoeding bij ontslag (transitievergoeding), ook tijdens de proeftijd. Nu is dat nog na twee jaar dienstverband. ‘Werknemers worden dus niet vogelvrij’, verzekert hij. 

Payrollers: 'Doorstromen naar vast werk moeilijker'

Volgens payrollbedrijf WePayPeople verstoort de wet de dynamiek van de arbeidsmarkt en zet daardoor de werkgelegenheid van duizenden flexwerkers op het spel. Dat stelt ceo Julius Kousbroek.

‘Momenteel heeft payrolling dezelfde wettelijke basis als uitzenden en is laagdrempelig voor zowel werkgever als werknemer. Veel mensen die moeilijk aan de slag kunnen, doen zo een eerste stap richting een vaste baan. Van die mensen stroomt meer dan een kwart door naar vast werk bij de opdrachtgever. Door payrolling te beperken ontneem je deze groep de kans om door te stromen naar een vaste baan.’ 

Het concept Wet Arbeidsmarkt in Balans poogt onderscheid te maken tussen uitzend- en de payrollingbranche op basis van allocatie; het samenbrengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. De praktijk toont echter dat dit onderscheid achterhaald is, met onduidelijkheid, omzeiling en uiteindelijk onuitvoerbaarheid als gevolg. 

Raad van State: ‘Heroverweeg het payroll-stuk’

Ook de Raad van State wijst hierop in zijn kritische advies op de WAB en dringt er zelfs op aan de voorgestelde maatregelen met betrekking tot payrolling te heroverwegen.

Julius Kousbroek: ‘Zoals de Raad van State op niet mis te verstane wijze heeft meegedeeld, schiet de WAB op het vlak van flexibele arbeid zijn doel totaal voorbij. De vraag naar flexibele arbeid zal niet afnemen; de wet verstoort de dynamiek op de arbeidsmarkt, verhoogt de drempel naar een baan, creëert een ongelijk speelveld en leidt tot omzeiling, chaos en eindeloos juridisch gekrakeel. Daar zijn zowel werkgevers als werknemers niet bij gebaat.’