Werkgevers moeten 290 miljoen NOW terugbetalen om hogere omzet
Het gaat om loonsubsidie die de werkgevers hebben ontvangen over de periode maart tot en met mei 2020. Dit staat in de brief die minister Koolmees dinsdag aan de Tweede Kamer heeft gestuurd. De NOW-regeling maakt deel uit van het steunpakket van het kabinet en betreft een tegemoetkoming voor de loonkosten gerelateerd aan het door de werkgever verwacht omzetverlies in de steunperiode.
Eindafrekening eerste NOW-periode
De eindafrekening wordt achteraf bepaald aan de hand van het daadwerkelijke omzetverlies en de werkelijk betaalde lonen. Uit de brief van minister Koolmees blijkt dat uitkeringsinstantie UWV, die de NOW-aanvragen afhandelt, op 25 februari 2021 van 32.650 werkgevers de eindafrekening had bepaald over de eerste NOW-periode. Die liep van maart tot en met mei 2020.
Daaruit blijkt dat 20.659 bedrijven hun loonsteun over deze periode geheel of gedeeltelijk moeten terugbetalen, ofwel bijna twee op de drie. Het gaat om een gezamenlijk bedrag van 290,9 miljoen euro. Dit is in lijn met de verwachting die het ministerie in december al aan de Kamer meedeelde.
Omzetverlies valt lager uit
Bij ongeveer 80% van de terugvorderingen wordt het terugvorderingsbedrag voor het grootste gedeelte bepaald doordat het omzetverlies lager is dan door de werkgever werd ingeschat in de eerste periode van de pandemie. De werkgever heeft dus een hogere omzet gedraaid dan verwacht, bijvoorbeeld door een opleving van de economie. Het overgrote deel van de terugvordering komt doordat een groep werkgevers een gerealiseerd omzetverlies van lager dan 20% heeft.
Bij ongeveer 20% van de terugvorderingen wordt het terugvorderingsbedrag voor het grootste gedeelte door de loonsomdaling bepaald. De wijze waarop deze terugvordering wordt berekend, is in lijn met de doelstelling van de NOW, het behoud van banen, aldus het ministerie in de brief aan de Kamer.