Onbetaald overwerken is de norm geworden
In 2018 werd er nog door één op de vijf werknemers in Nederland tussen de zes en tien uur overgewerkt. Dit steeg tijdens de coronacrisis naar één op de vier. Ruim 3 procent van de werknemers geeft zelfs aan wekelijks meer dan 26 uur onbetaald over te werken.
Dit blijkt uit een onderzoek van HR- en salarisdienstverlener ADP. Voor het onderzoek zijn ruim 32.000 werknemers in zeventien landen ondervraagd (waaronder in Nederland) over actuele thema's die spelen op de werkvloer Daarbij is ook gekeken naar hoe werknemers en werkgevers tot nu toe zijn omgegaan met de COVID-19-pandemie en hoe zij denken over de toekomst.
Niet alleen in Nederland, maar ook in andere landen wereldwijd blijkt dat werknemers tijdens de coronacrisis massaal blijven overwerken. In vergelijking met andere landen doet Nederland het nog niet zo slecht. Wereldwijd werkt namelijk ruim 80 procent van de werknemers over, gemiddeld zo'n negen uur per week. Dat is bijna twee uur per persoon per week meer dan voor COVID-19.
Mensen die ‘hybride’ werken, geven het vaakst (15%) aan dat zij het op peil houden van de productiviteit zien als een flinke uitdaging. Ruim één op de drie (35%) werknemers wereldwijd geeft aan meer uren te werken vanwege angst voor baanverlies. Een kwart geeft aan vanwege deze angst op een vrije dag toch te werken.
Jongvolwassenen tussen de 18 en 34 jaar werken het meest over. Slechts 15 procent van de jongvolwassenen werkt nooit over, terwijl dit percentage bij 55-plussers ruim 41 procent is. Werknemers met essentiële beroepen werken vaker over dan hun collega's in andere functies.
Desondanks is bijvoorbeeld de zorg niet de sector waarin het meest wordt overgewerkt. Wereldwijd scoort de IT- en telecommunicatiesector het hoogst, met 89 procent van de werknemers die wekelijks overuren maken. Fulltimers (81%) zijn meer geneigd om wekelijks over te werken dan werknemers met een parttime dienstverband (76%).