Overheid moet zich niet bemoeien met hybride werken
Het Nederlandse bedrijfsleven zit niet te wachten op extra regels over hybride werken na de coronapandemie. Veel bedrijven hebben zelf al afspraken gemaakt over mogelijkheden om deels vanuit huis te blijven werken. Wel zou er bij ondernemers behoefte zijn aan goede voorbeelden van hoe andere bedrijven dit met succes organiseren op de werkvloer.
Dat benadrukken werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland. Om hybride werken te bestuderen hebben de werkgeversorganisaties onderzoek gedaan onder meer dan 225 respondenten.
Bij de bevraagde bedrijven verwachtte zo’n 36 procent dat mensen voortaan 40 procent van de tijd thuis gaan werken en 60 procent van de tijd op een bedrijfslocatie. Ruim een kwart ging ervan uit dat dit in de verhouding 20 procent thuis en 80 procent op locatie zal gebeuren. Ook waren er bedrijven die mikten op 60 procent thuiswerken en 40 procent op locatie.
“Hybride werken – waar dat kan – wordt naar de verwachting van bedrijven dus gemeengoed, maar de verdeling tussen locatie en thuis verschilt per bedrijf”, constateren VNO-NCW en MKB-Nederland.
Als belangrijkste redenen om thuiswerken mogelijk te blijven maken na het vervallen van het thuiswerkadvies, noemden de ondervraagde werkgevers vooral het verbeteren van de werk-privébalans. Er waren daarentegen nauwelijks bedrijven die zeiden kosten te willen besparen door meer thuiswerk.
Sinds 25 september is het advies van de overheid om thuis te werken als het kan en te werken op kantoor als dat nodig is. Werkgevers en werknemers kunnen zelf afspraken maken over een passende verdeling tussen werk op locatie en thuis.
Daarmee is het thuiswerkadvies versoepeld ten opzichte van eerder. De Rabobank voorzag onlangs al dat veel werknemers straks, als er helemaal geen coronabeperkingen meer zijn, waarschijnlijk ruim een derde van hun werktijd vanuit huis aan de slag zullen blijven. De bank baseerde zich daarbij op onderzoek onder ruim 2000 Nederlandse werknemers.