‘Nieuw pensioenstelsel: 1 miljoen Nederlanders met pensioengat’

Door de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel bouwen zo’n 1 miljoen Nederlanders straks te weinig pensioen op. Zij kunnen dit bovendien niet corrigeren. Daarvoor waarschuwen pensioenjuristen van HVG Law.

De huidige leeftijdsafhankelijke pensioenpremie wordt in het nieuwe pensioenstelsel vervangen door een universeel vlakke premie. Met name jonge werknemers in een premieregeling die de afgelopen jaren minder hebben bijgedragen dan de vlakke premie, kunnen dat verschil daardoor straks niet meer compenseren met een hogere inleg. “Om dit probleem op te lossen is een overgangsregeling bedacht, maar daar zitten een paar weeffouten in,” stellen Nicolette Opdam en Bianca van Tilburg, pensioen-experts bij HVG Law.

Overgangsregeling brengt miljoen Nederlanders in de problemen

Het pensioenakkoord is bedacht om het generatieconflict en het langlevenrisico op te lossen dat speelt bij middel- en eindloonregelingen. De uitkeringenpot is daar namelijk te klein, waardoor jongeren zowel de uitkering van de ouderen moeten financieren als hun eigen oudedagvoorziening moeten opbouwen. Al die regelingen worden omgezet naar een beschikbare premieregeling met een leeftijdsonafhankelijke premie. Daarbij worden geen beloftes gedaan over de hoogte van de uitkering. Een overgangsconstructie gaat de negatieve effecten voor de deelnemers beperken.

“Voor de deelnemers aan middel- en eindloonregelingen is de overgangsregeling een weloverwogen en broodnodige oplossing zonder wereldschokkende nadelen,” aldus Opdam “Maar de overgangsconstructie geldt straks óók voor werknemers die nu al een beschikbare-premieregeling hebben. En omdat die regelingen fundamenteel anders zijn opgezet, krijgen zij te maken met hun eigen palet aan nadelige effecten. En die zijn niet afgedekt.”

Lager pensioen dan nodig om rond te komen 

Het gevolg is dat ongeveer een miljoen huidige en toekomstige deelnemers aan zo’n regeling straks een lager pensioen opbouwen dan ze nodig hebben om later rond te komen. In tegenstelling tot de deelnemers aan middel- en eindloonregelingen, is er voor hen geen mogelijkheid om deze negatieve effecten te beperken.