Rathenau Instituut waarschuwt voor wildgroei HR-algoritmes

Het instituut roept op tot een brede maatschappelijke en politieke discussie over de wenselijke inzet van data op de werkvloer.

“In de discussie over de toekomst van werk is nog onvoldoende aandacht voor het verschijnsel dat nieuwe technologieën niet alleen helpen bij het werk, maar dat ze ook het gedrag van de werknemer in kaart brengen,” schrijft directeur Melanie Peters van het Rathenau Instituut in het rapport ‘Werken op waarde geschat’ dat in april verscheen. 

Het instituut onderzocht op verzoek van de commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) de invloed van digitale monitoringstechnologie op de kwaliteit van werk. Zij concluderen onder meer dat het soms schort aan de validiteit van instrumenten, er twijfelachtige verbanden worden gelegd en de wetenschappelijke basis nog wel eens mist. Met de resultaten van het onderzoek wil het instituut bijdragen aan de maatschappelijke discussie hierover. 

Gezichtsuitdrukking en intonatie

Centraal staan nieuwe technologieën die werkgevers inzetten om het gedrag van medewerkers in kaart te brengen. Denk aan slimme camera’s die checken of de pizzabakker de juiste toppings op een pizza heeft gedaan. Software die een videosollicitatie beoordeelt aan de hand van de gezichtsuitdrukking, het taalgebruik en de intonatie van de kandidaat en daaruit een ‘geschiktheidsscore’ berekent. Of applicaties die op de achtergrond e-mails scannen om realtime de betrokkenheid van de medewerkers te analyseren of geschikte cv’s selecteren.

De onderzoekers laten zien dat deze instrumenten diep kunnen raken aan de privacy van werkenden, kunnen leiden tot discriminatie in werving en selectieprocessen, en kunnen bijdragen aan een toenemende werkdruk. “Bovendien levert de onderliggende opvatting dat de mens in data te vangen is, een te beperkt beeld op van wat waardevol werk is. Dus terwijl organisaties trachten de waarde van werk te optimaliseren, ontstaat juist het risico dat de waarde van werk verschraalt,” schrijft de directeur.

Inclusiviteit op de werkvloer

Het rapport verkent wat de nieuwe mogelijkheden voor het meten, analyseren en feedback geven aan werkenden betekenen voor de kwaliteit van werk, aan de hand van de aspecten inkomsten, arbeidsmarktzekerheid en werkomgeving. Verder kijkt het naar bredere maatschappelijke en ethische vragen zoals: Wat betekent het meten voor de privacy van werkenden en voor de inclusiviteit op de werkvloer? Slagen de instrumenten erin de waarde van het werk te vergroten? 

Het rapport laat zien dat er grote diversiteit in het marktaanbod is en onderscheidt dat aanbod in drie categorieën: instrumenten voor het plannen en aannemen van medewerkers, instrumenten voor het controleren en aansturen van medewerkers, en instrumenten voor het ondersteunen en ontwikkelen van medewerkers. In elk van deze categorieën hebben de onderzoekers instrumenten in kaart gebracht. 

Voorspellingen verzuim

Verder schrijven ze dat de inzet van instrumenten sterk kan verschillen, bijvoorbeeld wat het niveau betreft (individueel, team of organisatie), op welk van deze niveaus de inzichten worden teruggekoppeld en of er met data-analyses wordt teruggekeken (historische ontwikkeling van salaris of ziekteverzuim), verbanden worden gezocht (bijvoorbeeld tussen verlof en ziekteverzuim), of ook voorspellingen worden gedaan (bijvoorbeeld het toekomstig ziekteverzuim).

De onderzoekers stellen dat digitale instrumenten werkenden nadelig kunnen raken, met name wanneer de instrumenten beslissingen beïnvloeden over wel of niet in aanmerking komen voor een baan, promotie of contractverlenging. Verder zijn er zorgen over privacy en discriminatie. Instrumenten kunnen gevoelige gegevens verzamelen, waaronder e-mail, locatie, bewegings- en slaappatronen, gezichtsuitdrukking en zelfs erfelijke eigenschappen. 

‘Cowboys op de markt’ 

Het rapport wijst op zwakheden in de gebruikte instrumenten, waardoor die er maar ten dele in slagen om beter zicht te krijgen op werkenden. Sommige instrumenten leggen twijfelachtige verbanden, bijvoorbeeld tussen gezichtsuitdrukking en persoonlijkheid, of tussen DNA en competenties. Bovendien is de validiteit van diverse instrumenten vaak nog onvoldoende bewezen. Experts die de onderzoekers hebben gesproken waarschuwen daarom voor ‘cowboys op de markt’.

Werkgevers moeten zich realiseren dat de waarde van werk ook met behulp van digitale instrumenten, algoritmen en kunstmatige intelligentie lastig te meten is, aldus de onderzoekers. Wetenschappers zijn er bijvoorbeeld nog niet over uit in hoeverre menselijk gedrag te voorspellen is. Dit geldt bijvoorbeeld voor het voorspellen van de kans dat iemand de organisatie verlaat of van de kans dat iemand geschikt is voor de baan.

Maatschappelijke discussie

Het risico bestaat dat de focus enkel komt te liggen op datgene wat meetbaar is. En dat andere essentiële activiteiten, of eigenschappen van mensen, niet betrokken worden bij de analyse. Het Rathenau Instituut roept op tot een brede maatschappelijke en politieke discussie over de wenselijke inzet van monitoringstechnologie en waardevol werk en formuleert daarvoor in het rapport een aantal uitgangspunten en aanbevelingen.