SER: in diversiteitsbeleid te weinig aandacht voor doorstroom
Daardoor zouden de mensen met een diverse achtergrond het bedrijf mogelijk snel weer verlaten of blijven hangen in lagere functies, aldus de Sociaal-Economische Raad (SER).
Het adviesorgaan onderzocht samen met de Universiteit Utrecht en de Nederlandse Inclusiviteitsmonitor de afgelopen twee jaar het diversiteitsbeleid van ruim honderd ondernemingen in vooral de publieke sector. Daaruit bleek volgens de onderzoekers dat bijna 70 procent van de onderzochte bedrijven de sollicitatieprocedure aanpasten om meer mensen uit een ondervertegenwoordigde groep binnen te halen. Zo werden vooral vacatureteksten aangepast en nieuwe wervingskanalen gebruikt.
Het beleid van de organisaties was vooral gericht op het binnenhalen van mensen met een diverse culturele achtergrond, gevolgd door aandacht voor mensen met een arbeidsbeperking en daarna vrouwen. Van alle groepen werd er voor die laatste het vaakst gekeken naar doorstroommogelijkheden, aldus het onderzoek.
De SER stelt dat het belangrijk is voor bedrijven om te focussen op de groeimogelijkheden binnen de organisatie, om te voorkomen dat nieuw personeel snel weer vertrekt. Als opties daarvoor noemt de SER het doorstromen naar “bijvoorbeeld vaste contracten, hogere functies, hogere salarisschalen en managementposities”.
Een ruime meerderheid van de onderzochte bedrijven had doelen opgesteld om mensen met een diverse achtergrond in te laten stromen. Om die mensen vervolgens verder te laten groeien in de organisatie, had maar een kwart tot ruim een derde concreet beleid geformuleerd.