Snelle beslissers zijn geen zegen voor de organisatie
Snelle beslissers krijgen eerder het voordeel van de twijfel en profiteren vaker van voordeeltjes dan zij die traag zijn met besluiten. Snelle beslissers vind je overal, zeker in organisaties, en niet zelden onder de managementpopulatie. Maar is die snelle beslisser een vloek of een zegen? Is de organisatie er beter mee af, dan met de weifelaars? De snelle beslisser reageert zonder nadenken, intuïtief, of om het populair te zeggen: vanuit de “onderbuik” (die eigenlijk ook tussen de oren zit, maar dat is nu niet van belang).
Of deze manier van besluiten wel of niet in het voordeel van de organisatie is, blijkt uit een analyse van beslisgedrag door Mark Chussil, directeur van het Amerikaans consultancybedrijf Advanced Competitive Strategies. Hij ontwikkelt onder meer strategiesimulaties voor Amerikaanse top 500-bedrijven.
Hoe goede strategische beslissers te selecteren
Met zijn analyse probeert hij doorslaggevende kenmerken boven water te krijgen, die goede strategische beslissers onderscheiden van slechte. Iedere directeur weet hoe lastig het is om goede strategische beslissers te selecteren. Want naar welke eigenschap kijk je dan precies? Prestaties uit het verleden zijn een indicatie maar geven geen uitsluitsel. Bij veelbelovend talent moet je het zonder “track record” doen. De juiste opleiding en een hoog IQ voorspellen weliswaar veel goeds, maar zet drie toppers bij elkaar en er komen drie “beste strategieën” uit de hoge hoed.
Bieden persoonskenmerken dan soelaas? Misschien is de beslisser die het meest zeker is van zijn beslissing wel de beste en is zelfvertrouwen een indicatie voor de kwaliteit van de beslissing. Een weifelaar wekt tenslotte weinig vertrouwen in zijn eigen oplossing. Dan maakt het volgens Chussil nog wel verschil of iemand zeker is van zijn beslissing na lang nadenken of zeker van een beslissing in een handomdraai. Net zoals het uitmaakt of iemand twijfelt over een beslissing na lang nadenken dan wel twijfelt over een snelle keuze.
Snelle zekere en langzame twijfelende beslissers
Chussil legde met behulp van simulaties een database aan die hij verdeelde in vier categorieën van strategische beslissers. Hij liet de beslissers een strategisch vraagstuk beantwoorden en hij vroeg hoe overtuigd ze waren van de juistheid van hun oplossingen en hoe lang ze ervoor nodig hadden om deze bedenken. De database bevat managers, consultants, docenten en studenten die hij verdeelde in de groepen:
- Snelle zekere beslissers
- Langzame zekere beslissers
- Snelle twijfelende beslissers
- Langzame twijfelende beslissers
Die laatste categorie bestaat uit beslissers die zeggen: ik weet niet zeker of dit de juiste oplossing is, maar ik heb er lang over nagedacht en een betere oplossing heb ik niet. Uit de analyse blijkt dat categorie 1 en 2 vooral bestaan uit oudere mannen. Ook mannelijke studenten zijn hierin vertegenwoordigd. De langzame twijfelende beslissers zijn eerder wat jonger en bestaat voor meer dan de helft uit vrouwen. Dit percentage is aanmerkelijk hoger dan in de andere 3 categorieën. De vraag is nu welke groep beslissers de best presterende strategieën kozen. Het antwoord is: de beslissers die de meeste tijd nodig hadden en toch nog twijfelden, ofwel categorie 4.
Groot zelfvertrouwen maakt te snel tevreden
Dat wil zeggen dat zij het tegen de verwachting in beter doen dan de snelle zekere beslissers uit categorie 1. Chussil wil zich nog niet wagen aan een verklaring hiervoor. Maar zijn eerste voorzichtige conclusie over de snelle zekere beslissers is: het is geen desinteresse of incompetentie, maar overmoed en te snel tevreden zijn met de eerste oplossing die bij ze opkomt. Hun zelfvertrouwen is zo groot dat verder zoeken naar een betere oplossing aanvoelt als in een parkeergarage blijven zoeken naar je auto, terwijl je er naast staat.
Met andere woorden, zelfoverschatting laat competente beslissers onnodig verkeerde keuzes maken. Strategische beslissers zouden dus meer tijd moeten nemen voor het maken van een afweging en de deur op een kier moeten houden voor twijfel. Volgens Chussil onderscheidt de bereidheid om die manier van denken toe te passen, goede beslissers van slechte. Deze redenering maakt Trump niet tot de beste kandidaat voor het presidentschap. En verklaart mogelijk waarom hij zijn grote succes als ondernemer in de jaren ’70 daarna nooit meer herhaald heeft. Voor de ruim 59 miljoen Amerikanen die op 8 november op hem stemden, was hij er niet minder aantrekkelijk om.
Toine Al