Staan nu ook op de werkvloer de omgangsvormen onder druk?
Voor veel mensen is het wel en wee binnen de academische wereld interessant. Er zijn zelfs romans over geschreven. Willem Frederik Hermans schreef “Onder Professoren” en J.J. Voskuil gaf ons een kijkje in de keuken van deze branche in zijn zeven bundels van “Het Bureau”. Ook de Campus Trilogy van David Lodge kan in dit rijtje worden genoemd.
Na een dag om uit te vinden wat mij het meest stoorde aan de email, schreef ik op mijn Nederlandse directe manier terug
Hoewel minder bekend en uitgemeten in romans hebben andere branches ook hun eigen gewoonten en omgangsvormen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de verpleging, het onderwijs en de IT-sector. Veelal zijn die omgangregels te relateren aan het werk dat kenmerkend is voor de betreffende branche en de mensen (persoonlijkheden) die erin werken. Recentelijk, gevoed door twee ervaringen begon ik mij af te vragen hoe stabiel deze omgangsvormen eigenlijk zijn, en in hoeverre we op de tradities in omgangsnormen kunnen vertrouwen.
Jaarlijkse bonus
Binnen de academische wereld vormen publicaties in toonaangevende internationale tijdschriften een belangrijke graadmeter voor de prestaties van academici, en vormen deze publicaties veelal de belangrijkste basis voor de een promotie, het verkrijgen van een vast dienstverband (‘tenure’) en de jaarlijkse bonus.
Het is echter veelal een lange weg voordat een artikel in een internationaal tijdschrift wordt gepubliceerd: allereerst moet er onderzoek worden verricht, het artikel moet worden geschreven en vaak willen tijdschriften voordat ze een besluit nemen of ze het artikel wel of niet publiceren vele wijzigingen, soms vragen ze zelfs om aanvullend onderzoek.
Om een artikel te verbeteren en daarmee de kansen van een publicatie te verhogen vragen onderzoekers vaak andere onderzoekers voor een ‘friendly review’. In dit geval krijgen onderzoekers, die ook verantwoordelijk zijn voor de keuzes van een tijdschrift om iets te publiceren, een idee wat de feedback van het tijdschrift kan zijn.
Een paar weken geleden, op een zondagochtend ontving ik de volgende mail van één van de ster-onderzoekers binnen management.
“Dear Karin,
I hope this note finds you well. I know how busy we all are, and I know you (in particular) have a full schedule, but I was wondering if you might be able to spare an hour or two next week just to have a very quick scan over an article that a colleague and I are planning to submit to the Special Issue (SI) in Human Resource Management on Relational Perspectives. If you aren’t familiar with the SI, here is the link to the special issue call.
I’m new to this journal, and I know you have a wealth of experience across all of the HR journals! Our paper also cites your excellent recent review piece with MA which focuses on a similar context. So your take on whether our paper is well suited for this SI in HRM would be so helpful! Given the tight time frame (due on July 31), we certainly don’t expect detailed feedback, but any and all advice would be welcomed. Below is the abstract …”
Directieve email
Hoewel ik veel voor een ‘friendly review’ word gevraagd, had ik nog nooit zo’n directieve email ontvangen: er werd mij niet alleen vermeld wanneer ik de review moest doen, maar ook hoeveel tijd ik eraan moest besteden, en of ik rekening wilde houden met de special issue van het tijdschrift. Na een dag om uit te vinden wat mij het meest stoorde aan de email, schreef ik op mijn Nederlandse, directe manier terug:
“Dear Gabriella,
While I am very often asked for a friendly review, fortunately I never received such a directive email, and to be honest I hope I never receive such an email again. I do not know the guest-editors of the special issue. They will make the decisions and will decide -depending on the other papers they will receive- if they will send this paper out to reviewers or not.”
Ten slotte voegde ik toe dat als ik de associate editor (of guest-editor) van dit artikel was, ik het zou afwijzen omdat het niet paste in de ‘scope’ van het tijdschrift. Binnen vijf minuten kreeg ik een reactie terug: “Oh wow, Karin, I’m so sorry to have inadvertently offended you. I often receive such friendly review requests too, and I find it easier knowing specifically how I can be of help (which journal or SI, which questions the authors have). I apologize that this approach seemed overly direct.”
Weinig bijgedragen
In dezelfde week ontving ik een email van Emma, een vriendin, en een collega waarmee ik al een aantal jaren samen werk. We begeleiden samen met onze collega Peter de getalenteerde PhD Barbar. De email van Emma luidde:
“Hi Barbar,
I would like to chat about the order of authorship on any papers coming out of your PhD given the content of the material and my intensive work on your PhD content in terms of critical theoretical development. Of course, you would be first, but the order of authorship after this is a discussion I would like to have. If we could discuss this at out next meeting, I think this would be useful. All the best, Emma.”
Peter en ik hadden kort overleg. De volgorde van de auteurs is inderdaad van belang: hoe meer eerste auteurschaps, hoe beter, een plaats aan het einde van de auteurslijst zegt in onze discipline veelal dat je weinig aan het artikel hebt bijgedragen. Dit is echter met name van belang aan het begin van de carrière; op het moment dat iemand hoogleraar is zijn dit soort zaken minder van belang.
Peter en ik vroegen ons af of we werkelijk deze discussie in dit geval waar we alle drie als supervisors ons aandeel leverden, moesten voeren. Misschien was de oorzaak dat Peter en ik beiden hoogleraar zijn en Emma (nog) niet.
Goede vrienden
We waren beiden niet blij met deze email, en wat we vaker doen, ik zou een email sturen en Peter zou die vervolgens bevestigen. Minder direct dan de vorige email, we zijn tenslotte goede vrienden, antwoordde ik:
“Hi Emma,
I hope you’re fine. To be honest, I am a bit surprised about your email. In general, I do not like this discussion as we all contribute in different ways in my view, and it is difficult to judge what is more (important). In general, I do not care about authorship, I do care about publishing good papers. More important, we should not include Barbar in this kind of discussion in my view, as he will feel pressured to take side. So, maybe let’s have this discussion among the three of us, or just ask Barbar to make this discussion without blaming him in any way for his choice about authorship. How does this sound?”
Zoals afgesproken, bevestigde Peter mijn standpunt: “I completely agree with Karin”.
De reactie van Emma verbaasde ons:
“Hi Karin and Peter,
In terms of authorship, my perspective is that it is important to involve Barbar in these discussions. However, if you want to chat without him first that is fine with me. I am concerned with authorship to the extent that it reflects the contribution of the different parties. As you saw from the email Barbar has asked me for additional feedback on theoretical issues and this has been consistently occurring throughout the thesis. I am happy to pull back my effort in terms of the feedback regarding theoretical issues if I am to be lower in the authorship order.”
Kortetermijnzege
Ik vroeg me af of ik in plaats van een universiteit terug was bij de kleuterschool: “als ik niet op een behoorlijke plaats kom, doe ik niet meer mee”. Uiteindelijk bereikten we met zeer veel moeite een overeenkomst dat de drie begeleiders op alfabetische volgorde zouden worden opgenomen, met veel geluk voor Emma, omdat haar achternaam eerder komt dan die van mij en Peter. Misschien een zege voor Emma op korte termijn, maar zeker niet op lange termijn.
Al beweeg ik me al lange tijd in de academisch wereld, deze twee e-mailwisselingen hebben mij zeer verbaasd
Ondanks dat ik me al lange tijd binnen de academisch wereld beweeg, hebben deze twee e-mailwisselingen mij zeer verbaasd. Werd de ongebruikelijk botte toon veroorzaakt door de covid-19-crisis waardoor mensen gestrester zijn, of zijn omgangsvormen nog veranderlijker dan ik dacht? Worden we binnen de academische wereld directer en dwingender? De toekomst zal het leren. Het zou me niet verbazen als we soortgelijke ontwikkelingen buiten de academische wereld ook zien.
De namen zijn niet de werkelijke namen van de onderzoekers