Te weinig aandacht voor mentale en financiële veerkracht

Nederlandse organisaties scoren gemiddeld lager dan hun buitenlandse collega’s op het gebied van aandacht voor veerkracht en vitaliteit op de werkvloer. Dit blijkt uit de resultaten van een self-assessment tool van verzekeraar Aon.

De gemiddelde scores die Nederlandse organisaties noteren op vragen over hoe zij in hun vitaliteitsbeleid omgaan op een tiental dimensies liggen tussen de 58% en 73%. Met name de aandacht voor mentale en financiële veerkracht blijft achter en dat terwijl de coronapandemie de urgentie vergroot. Er liggen dan ook tal van kansen om sterker in te zetten op vitaliteit en het zorgen voor veerkrachtige medewerkers.

Dit blijkt uit de resultaten van een self-assessment tool die Aon begin 2021 lanceerde en waarmee organisaties in staat worden gesteld een scherper beeld te krijgen van hun vitaliteitsbeleid. Aan de respondenten wordt gevraagd hoe hun organisatie scoort op de verschillende onderdelen van vitaliteit: fysiek, mentaal, sociaal, financieel en professioneel.

Gezond gedrag aanmoedigen

Hierbij gaat het om in totaal 33 vragen, verdeeld over tien dimensies die door de WHO zijn genoemd als cruciaal voor gezondheidsbeleid: gezond gedrag aanmoedigen, lichamelijke gezondheid beschermen, duidelijkheid bieden en doelen stellen, werken met betrokkenheid bij de gemeenschap, ondersteuning van de mentale gezondheid, aanpassingsvaardigheden bevorderen, verantwoordelijkheid en controle delen, financiële zekerheid ontwikkelen, inclusiviteit omarmen en verwachtingen begrijpen en beheren. 

Overall geven de Nederlandse deelnemers zichzelf een score van 66%. Opvallende achterblijvers zijn de onderdelen ‘ondersteuning van mentale gezondheid’ en ‘financiële zekerheid ontwikkelen’. Voor beide onderdelen scoorden Nederlandse organisaties slechts 58%. Buitenlandse organisaties deden dit met respectievelijk 59% en 61% echter niet veel beter.

Veerkrachtig

Bas van der Tuyn, director Propositions & Business Development bij Aon’s Health Solutions: “Dit toont aan dat nog niet alle pijlers van vitaliteit even goed aandacht krijgen bij organisaties. Waar je ziet dat op de onderdelen die met professionaliteit te maken hebben, scores van boven de 70% worden genoteerd, is dit op de pijlers mentaal en financieel beduidend minder. Terwijl mentaal en financieel welzijn echt belangrijke onderdelen zijn als het gaat om hoe veerkrachtig een medewerker is en uiteindelijk ook hoe vitaal het personeelsbestand van een organisatie is.”