Verbeter je leiderschap: 3 adviezen voor een slanker ego
Door Jancees van Westering
Moeilijke tijden vragen om inspirerende leiders. Daarbij hoeven ze niet te kiezen tussen ego of empathie. Belangrijk is dat je ego niet te zwaar wordt door het belang dat je aan jezelf hecht en de eisen die je stelt. Ego-fitness helpt je relativeren, oog te hebben voor ‘je naaste’ en constructief om te gaan met kritiek.
In de evolutie van de mensheid moet ergens iets mis zijn gegaan
Best vitale eigenschappen: dat je in staat bent om te relativeren, een ander te zien zitten, constructief kritiek te geven en te ontvangen. Want dat bepaalt je vermogen om te inspireren en je te laten inspireren (geen overbodige luxe in crisistijd). Wat heb je aan ego-fitness in dit verband? En hoe kun je dat beoefenen?
Geen gezichtsverlies
Om te beginnen: onder een fit ego versta ik dat je jezelf waardeert – zonder dat je voortdurend nummer één hoeft te zijn – en dat je graag je best doet – zonder dat het voortdurend top dient te zijn. Met een fit ego kan je de kwaliteit van een ander waarderen en dankbaar gebruik maken van kritiek: je hoeft immers zelf niet in alles de beste te zijn en het feit dat een ander het beter weet, ervaar je niet als gezichtsverlies.
Je vermogen om anderen te inspireren en kritiek te omarmen raakt daarentegen geblokkeerd als je jezelf – naar je aard of omstandigheden (een omgeving vol jaknikkers…) – te belangrijk vindt. Of wanneer je (veel) te hoge eisen stelt. Dan mag je niet falen, sta je anderen niet toe om te falen, maar kan je het ook niet waarderen als een ander het beter doet of weet dan jij.
Sta regelmatig stil bij het feit dat je (nog) leeft!
Het mechanisme is duidelijk. En de conclusie ook: een organisatie is niet gebaat bij topzware managers (trouwens ook niet bij te lichte ego’s maar daarover meer in een volgende blog). Hoe kun je overmatig ego-gewicht kwijtraken? Om te beginnen door te erkennen dat je aan de zware kant bent. Voor een super-narcist valt dat niet te doen: hij of zij zit gevangen in de overtuiging – en de heilige plicht! – om héél belangrijk en overal de beste in te zijn.
Managers met ‘milde ego-obesitas’ staan vermoedelijk wel open voor het idee om hun self-importance en prestatiedruk ter discussie te stellen: al dan niet tijdens een trainingsprogramma en/of onderdeel van gewenste persoonlijke ontwikkeling. Wat je vervolgens kunt doen om je ego af te slanken, zonder langdurig bij een psycholoog op de bank te gaan liggen, zijn tenminste drie oefeningen in ego-fitness. Deze heb ik persoonlijk als zinvol ervaren.
1. Cultiveer dankbaarheid
Filosofen uit de Oudheid noemen dankbaarheid ‘de moeder van alle deugden.’ Dankbaar zijn betekent dat je blij bent met het goede dat je overkomt door toeval of inspanning van anderen. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat je met de uiting van dankbaarheid niet alleen je immuunsysteem versterkt, maar ook je verbondenheid met je omgeving vergroot. Je krijgt immers oog en waardering voor datgene wat anderen voor jou (kunnen) betekenen. Dankbaarheid maakt bescheiden: je beseft dat je niet alles zelf hebt ‘afgedwongen’.
Hoe kan je aan de slag met dankbaarheid? Een veelgehoorde suggestie is: houd een gratitude diary bij en benoem dagelijks hetgeen je dankbaar stemt. Zo creëer je stap voor stap een dankbare levensinstelling.
2. Accepteer imperfectie
‘In de evolutie van de mensheid moet ergens iets mis zijn gegaan,’ aldus A.F.M. Dekkers in zijn proefschrift ‘De patiënt en het recht op informatie’ (Kluwer 1979). Het Christendom vertelt het verhaal van de ‘zondeval’ en brengt die in verband met schuld en vergeving. Wetenschappelijk onderzoek heeft ook feitelijk het menselijk tekort aangetoond. Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman beschrijft een karrevracht aan onderzoek hiernaar in zijn boek: ‘Ons feilbare denken’ (Penguin Books, 2012).
Mijn ervaring is dat je ego – en daarmee je leven! – een stuk lichter wordt als je kunt accepteren dat niets en niemand volmaakt is. Angst voor imperfectie kan je zo vervangen door plezier om er het beste van te maken. Maar hoe pak je dat aan? Tal van inzichten, trainingsprogramma’s en zelfhulpboeken kunnen de weg wijzen. Mijn suggestie luidt: start met een mini- zelfonderzoek naar je ‘persoonlijke prestatie-chip’: het niveau van de eisen die je aan jezelf en anderen stelt. Hoe hoog zijn die eisen? Waar komen ze vandaan? Zijn ze redelijk of gaat de zweep erover? En als je zou mogen kiezen: welk prestatiemotto zou je jezelf (en anderen) graag gunnen?
3. Memento Mori
Het is een klassieke methode om leiders voor overmoed te behoeden: een slaaf fluistert zijn Romeinse veldheer de woorden ‘memento mori’ (Besef dat je sterfelijk bent) in, tijdens overwinningsfeesten. Bijna-dood ervaringen blijken een vergelijkbaar effect te sorteren: ze relativeren het belang van positie en prestatie en onderstrepen juist het belang van menselijke verhoudingen.
Hoe kan je met ‘memento mori’ aan de slag? Ik zou zeggen: sta regelmatig stil bij het feit dat je (nog) leeft! Benoem je dankbaarheid hierover in je gratitude diary. En als je je nader wilt verdiepen in het wonder van het leven: lees het prachtboek ‘A short history on nearly everything’ van Bill Bryson (Doubleday London, 2004).