Werkgevers: vaak te makkelijk gedacht over inzetbaarheid mensen met afstand tot arbeidsmarkt
Een pleidooi voor een inclusieve arbeidsmarkt heeft nog vaak een ideologisch tintje: iedereen die meedoet als optimale samenleving. Maar het zijn dit keer de werkgevers die hier een lans voor breken.
Ze zijn bereid om daar het initiatief voor te nemen. Werkgeverskoepels VNO-NCW en MKB-Nederland boden staatssecretaris Jurgen Nobel van Participatie en Integratie op 1 september een actieverklaring aan met aanbevelingen die een beter inzetbaarheid mogelijk maken.
“Het is belangrijk dat iedereen in ons land kan meedoen op de arbeidsmarkt en naar eigen vermogen een bijdragen kan leveren”, aldus voorzitter Jacco Vonhof van MKB-Nederland.
Doelgroepen die eerst niet meededen
De aanleiding is glashelder. Het nijpend tekort op de arbeidsmarkt noopt werkgevers om naar doelgroepen te kijken die tot voor kort niet in aanmerking kwamen voor betaald werk. Mensen met een beperking tot de achterstand is een nog nauwelijks aangebroken arsenaal aan arbeidskrachten.
Nog steeds zitten bijna 400.000 mensen in de bijstand, zo wijzen de werkgevers naar inactieve arbeidskrachten. Daarnaast is de helft van de mensen in het doelgroepenregister van de Banenafspraak nog niet aan het werk, een totaal aantal van 265.000.
Werkvloer toegankelijk maken
Vonhof roept daarom alle ondernemers op om de actieverklaring zoveel mogelijk te steunen en zich in te zetten om hun werkvloer zo toegankelijk mogelijk te maken. “Zowel fysiek als digitaal.”
Wees bereid om banen en werk aan te passen aan mensen uit deze doelgroepen, zo luidt nu de boodschap van de werkgevers. En zet goede begeleiding in. Op deze manier hebben werkgevers al 86.000 banen geschikt gemaakt om mensen in te laten stromen met een beperking tot de arbeidsmarkt. Veel te weinig voor het beschikbare arbeidspotentieel, dus moet er nog meer gebeuren.
Een betere scheiding aanbrengen
Maar daar staat wat werkgevers betreft ook iets tegenover. Er moet een betere scheiding komen tussen mensen die wel en niet in staat zijn om te werken, zo luidt het tweede deel van de werkgeversboodschap. Wat de werkgevers betreft is het nodig om te erkennen dat een groot deel van de inactieve beroepsbevolking niet in staat is tot betaald werk. Werkgevers wijzen op eerdere constateringen van deze strekking van de Arbeidsinspectie.
Probeer deze groep niet langer in te zetten in de arbeidsmarkt. Werkgevers ervaren tot nu toe te vaak dat er te gemakkelijk wordt gedacht over mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Scholing plus begeleiding zouden volstaan om iedereen aan het werk te krijgen.
Andere vormen van participatie
Stop daarom te doen alsof iedereen die nu aan de zijkant staat wel kan instromen. Dat kost veel energie en frustratie, terwijl het resultaat nihil is. Mensen die nooit meer aan het werk komen, zijn wat de werkgevers betreft beter op hun plek in andere vormen van participatie.
Ga des te meer aan de slag met mensen die wel kunnen werken, zo betogen de werkgevers. Hoe beter werkgevers zich inspannen voor dit deel van de beroepsbevolking, hoe beter dat is in de strijd tegen tekorten op de arbeidsmarkt en voor de samenleving.
Deze mensen die nu nog een afstand hebben tot de arbeidsmarkt, kunnen vaak meer dan gedacht. Dat zie je echter alleen door te kijken naar wat ze wel in plaats van niet kunnen, zo luidt verder het betoog van de werkgevers.
Goede samenwerking is nodig
Daar is wel goede samenwerking voor nodig. Vooral als werkgevers en publieke uitvoerders goed samenwerken en bestanden inzichtelijk zijn, is het goed mogelijk om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk te krijgen.
Verder dichten werkgevers een belangrijke rol toe aan sociaal ontwikkelbedrijven. Die kunnen de inactieve mensen arbeidsfit maken. Een tweede rol is om als vangnet te fungeren voor mensen die meer gebaat zijn bij beschut werk. Zo kan een belangrijke arbeidsreserve worden geactiveerd die qua omvang een bijdrage kan leveren aan het tekort aan medewerkers. De werkgeversorganisaties zijn er zeker van.