Ondanks bedrijfsartsentekort kunnen werkgevers arbobeleid op peil houden

Ondanks bedrijfsartsentekort kunnen werkgevers arbobeleid op peil houden
Binnen nu en drie jaar gaat 40 procent van de nu al schaarse bedrijfsartsen met pensioen. Toch kunnen werkgevers veel doen om hun arbobeleid op peil te houden.

Door Rik-Jan Modderkolk, specialist in duurzame inzetbaarheid

Al in 2010 werd aandacht gevraagd voor het dreigende tekort aan bedrijfsartsen. Een tekort dat vooral is veroorzaakt door een sterke daling van de instroom van nieuwe studenten. Boven op het tekort aan bedrijfsartsen komt nog extra spanning doordat de vraag naar bedrijfsartsen vanuit de beroepsbevolking de afgelopen jaren is gestegen. En als klap op de vuurpijl gaat de komende 3 jaar maar liefst 40 procent (750 mannen en vrouwen) van de bedrijfsartsen met pensioen.

“Er is primair behoefte aan de beste zorg binnen de snelste tijd. De bedrijfsarts kan daar onvoldoende aan bijdragen.”

De gevolgen daarvan kunnen niet uitblijven, omdat diverse wetgeving rondom werk en gezondheid de bedrijfsarts aanwijst als verplichte adviseur. Zo speelt de bedrijfsarts een centrale rol in de uitvoering van de Wet Verbetering Poortwachter. De nijpende situatie van het bedrijfsartsentekort is inmiddels in de dagelijkse praktijk merkbaar.

Wachttijden voor de inzet van de bedrijfsarts lopen op, verzuim slokt alle tijd op waardoor andere taken nauwelijks meer uitgevoerd worden en medewerkers het langer moeten stellen zonder steun en begeleiding. In de afgelopen jaren hebben diverse instanties zich ingespannen om de instroom van nieuwe bedrijfsartsen te vergroten.

Snel werk hervatten

Opvallend is dat er weinig aandacht is geweest voor het opvangen van de nadelige effecten van de tekorten voor werkgevers en werknemers. Hun primaire behoefte is inzet van de beste zorg binnen de snelste tijd, zodat het werk hervat kan worden. Adequate arbeidgerelateerde zorg is van groot belang om werknemers te begeleiden bij (tijdelijke) arbeidsongeschiktheid.

Wat betekent het tekort aan bedrijfsartsen voor je arbobeleid en hoe vang je dit op? En welke alternatieven kan je als werkgever inzetten om de gevolgen van het tekort aan bedrijfsartsen op te vangen, zodat werknemers minder snel uitvallen en goed kunnen herstellen bij ziekte, blessures of mentale overbelasting. Die mogelijkheden zijn de afgelopen decennia steeds meer voor handen, maar vragen wel om een uitgekiende aanpak.

Wat is de huidige stand van zaken?

Stichting Capaciteitsorgaan voor (vervolg)opleidingen van professionals in de zorg (kortweg het capaciteitsorgaan) onderzoekt de toekomstig benodigde capaciteit van onder andere bedrijfsartsen. Het capaciteitsorgaan rapporteert hierover aan de zorgsector en aan de overheid. Deze rapportages laten zien dat de instroom bij de vervolgopleiding tot bedrijfsarts geleidelijk is gedaald van 110 studenten per jaar in het begin van deze eeuw naar 10 tot 20 instromers per jaar in de periode van 2006 tot 2015. In 2015 nam de instroom geleidelijk wat toe, maar was in 2018 alweer lager dan in 2017.

In zijn capaciteitsplan 2021-2024 heeft het capaciteitsorgaan aan de hand van diverse trendanalyses en scenario’s berekend dat er jaarlijks 250 tot 260 bedrijfsartsen opgeleid zouden moeten worden om over 12 tot 18 jaar een evenwicht op de arbeidsmarkt te realiseren. Met 88 studenten die in 2020 zijn begonnen aan de bedrijfsartsenopleiding, blijft de instroom ver achter om aan deze vraag te voldoen.

Specialisatie bedrijfsarts

Het beroep van bedrijfsarts is een artsenspecialisatie in het domein van de sociale geneeskunde. Deze specialisatie is vergelijkbaar met bijvoorbeeld de opleiding tot huisarts, verzekeringsarts of specialist. De bedrijfsarts draagt in belangrijke mate bij aan gezonde en veilige werkomstandigheden. De meeste werkgevers kennen de bedrijfsarts en zijn taken bij verzuim. Diverse wetgeving rondom werk en gezondheid wijst de bedrijfsarts aan tot verplichte adviseur.

Zo is de bedrijfsarts de enige professional die volgens artikel 13 Arbowet mag vaststellen wat er medisch aan schort. En in de uitvoering van de Wet Verbetering Poortwachter speelt de bedrijfsarts een centrale rol. Met de modernisering van de Arbowet in 2017 zijn de taken van de bedrijfsarts zelfs nog aanzienlijk uitgebreid. Vooral diens rol bij preventie is in deze vernieuwde wet omschreven. Door de schaarste aan bedrijfsartsen en de primaire aandacht voor verzuim raken deze vernieuwde taken op de achtergrond.

Maatregelen om het tekort op te vangen

In eerste instantie hebben arbodiensten vanaf 2010 de tekorten proberen op te vangen door in hun eigen gelederen de bedrijfsartsen te vragen meer te werken en langer door te werken. Ook is gewerkt aan omscholing van bijvoorbeeld verzekeringsartsen. Omdat het tekort nog steeds opliep, is in 2018 door het ministerie van VWS de zogenaamde Kwaliteitstafel bedrijfs- en verzekeringsgeneeskunde geïnstalleerd. Deze heeft als taak te onderzoeken hoe het tekort is op te lossen.

De kwaliteitstafel concludeert dat er sprake moet zijn van een hybride financiering voor de opleiding tot bedrijfsarts. Deze wordt nu volledig privaat (lees: door de grote arbodiensten) gefinancierd. Verder adviseert de kwaliteitstafel in te zetten op het verbeteren van de kennisinfrastructuur en duurzaam kwaliteitsbeleid en het creëren van voldoende stageplaatsen.

De NVAB, de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde, schrijft in december 2019 een brandbrief aan de ministeries van VWS en SZW. De NVAB roept op verantwoordelijkheid te nemen en te werken een aan nieuw stelsel voor de financiering van de bedrijfsartsen opleiding met een financiële bijdrage van de overheid.

Huisartsen hebben aangegeven geen rol te willen spelen in de bedrijfsgezondheidszorg

Verbeteren van het imago

Naast het vergroten van de instroom en het verbeteren van het imago van de studie voor bedrijfsarts, zijn er ook mogelijkheden om de taken van de bedrijfsarts te verlichten. Dit wordt door het capaciteitsorgaan beschreven als horizontale en verticale substitutie. Bij horizontale substitutie is sprake van een overname van een deel van de taken van de bedrijfsarts door een professional met een gelijkwaardige opleiding. Deze vorm blijkt in de praktijk nagenoeg onuitvoerbaar. Huisartsen hebben bijvoorbeeld aangegeven geen rol te willen spelen in de bedrijfsgezondheidszorg. Maar ook substitutie met bijvoorbeeld verzekeringsartsen blijkt te gecompliceerd.

Kansrijker is de verticale substitutie. Inmiddels is deze vorm verder uitgewerkt in de vorm van taakdelegatie. Een werkwijze die bijvoorbeeld ook binnen de huisartsenpraktijk wordt ingezet waarbij de praktijkondersteuner de huisarts ondersteunt. De NVAB heeft in haar werkwijzer taakdelegatie in 2019 uitgebreid aandacht besteed aan de manier waarop de samenwerking met bijvoorbeeld casemanagers, bedrijfsverpleegkundigen, bedrijfspsychologen en preventiemedewerkers ingevuld kan worden. Maar ook deze werkwijze wordt inmiddels bemoeilijkt door bijvoorbeeld tekorten aan bedrijfsverpleegkundigen.

Belang voor werkgevers en werknemers

Eigenlijk belangrijker om te constateren is dat het tekort aan bedrijfsartsen afleidt van de vraag hoe we de inzetbaarheid van de medewerkers kunnen borgen. Wat er nodig is om ondanks de tekorten adequate zorg in te zetten, zodat werknemers snel kunnen herstellen bij ziekte, blessures of mentale overbelasting.

Opvallend in alle documentatie over het opvangen van het bedrijfsartsentekort is hoe weinig er gesproken wordt over de primaire behoefte die werkgevers en werknemers hebben. Zij zullen niet als eerste de vraag stellen hoe de instroom van bedrijfsartsen vergroot kan worden, of op welke wijze taken van de bedrijfsarts verlicht kunnen worden. Hun primaire vraag is hoe er zo snel mogelijk een oplossing kan komen voor de (tijdelijke) arbeidsongeschiktheid.

“Professionals in de mentale dienstverlening hebben hun diagnostische tools de afgelopen jaren doorontwikkeld om werk en gezondheid sneller te optimaliseren”

Zij zoeken mogelijkheden voor de beste zorg binnen de snelste tijd. En daar kan een bedrijfsarts momenteel onvoldoende aan bijdragen. Een casemanager in taakdelegatie kan dit evenmin, want die begeeft zich vooral in het domein van schadelastbeheersing en richt zich op de financiële en juridische belangen. Dat is uiteraard belangrijk omdat er veel geld gemoeid is met langdurig ziekte en arbeidsongeschiktheid, maar dat is nog steeds secundair. Het inzetten van de juiste behandeling en begeleiding voor de medewerker is primair.

Deze behandelaars en begeleiders zijn er en zijn ook zeer actief binnen de markt van de arbeids- en bedrijfsgeneeskunde. Denk hierbij aan fysiotherapeuten, oefentherapeuten, psychologen en organisaties gespecialiseerd in arbeid gerelateerde zorg zoals Vitalmindz, TIGRA, Shared Ambition of HSK. En juist deze mensen kunnen een belangrijke rol spelen bij de ondersteuning van de bedrijfsarts.

Uitstekende kennis

Zo is een fysiotherapeut een erkende paramedisch professional, met uitstekende kennis op het gebied van klachten aan het houdings- en bewegingsapparaat. Fysiotherapeuten werken autonoom en kunnen behandelingen starten zonder een verwijzing van bijvoorbeeld de huisarts. Dit wordt ook wel Directe Toegang Fysiotherapie (DTF) genoemd en wordt erkend door alle zorgverzekeraars. Daarmee heeft de fysiotherapeut een mandaat om binnen de zorgverzekeringswet te kunnen handelen.

Als er tekenen zijn van klachten die niet door een fysiotherapeut behandeld kunnen worden, vindt een terugkoppeling plaats met de huisarts die daarbij uitgebreid wordt geïnformeerd over de status. DTF bestaat al sinds 2006 en heeft onder andere geresulteerd in minder druk op de huisartsen, waarbij de samenwerking nog steeds intensief is. Ik zie overigens ook dat de fysiotherapeut een belangrijke rol speelt bij preventie van klachten. Deze werkzaamheden komen vooral tot hun recht als het adequaat handelen bij klachten en uitval als basis op orde is. De bedrijfsarts zou hier zonder moeite op kunnen aanhaken.

“Voor werknemers is werk de beste sociale zekerheid. Ziek thuis zitten is voor hen net zo ongewenst als voor werkgevers”

Ook op het gebied van mentale klachten zijn er veel mogelijkheden met professionals in de mentale dienstverlening. Er zijn inmiddels veel instellingen die specifiek mensen behandelen en begeleiden die uitvallen op het werk. En niet met de minste ervaring: sommige initiatieven zijn soms al 30 jaar succesvol actief.

Ook deze professionals hebben een focus op de beste zorg binnen de snelste tijd. En om de dienstverlening beter en effectiever te maken (en resultaat op te leveren voor hun opdrachtgever, de werkgever en zijn werknemers), zijn vooral hun diagnostische tools de afgelopen jaren doorontwikkeld om werk en gezondheid sneller te optimaliseren.

Goede beschikbare kennis

Als werkgever kan je de inzet van deze professionals faciliteren. En inmiddels zijn er in de markt ook veel deskundigen die kunnen helpen om dit te coördineren. Denk aan health en vitality managers. Maar ook aan de consulenten voor gezond ondernemen die zorgverzekeraars inzetten voor bijvoorbeeld de collectieve zorgverzekeringen voor bedrijven.

En laten we vooral niet vergeten dat medewerkers zelf ook mee kunnen werken aan het herstel. Door het toenemende bewustzijn dat gezondheid en inzetbaarheid nauw verbonden zijn en door goede beschikbare kennis via internet, wachten veel werknemers niet meer af wat er komen gaat. Voor hen is werk de beste sociale zekerheid.

Zij zijn ook degenen die het meeste last hebben van een beperkte inzetbaarheid. Ziek thuis zitten is nadelig en voor een werknemer net zo ongewenst als voor een werkgever. Vaak hebben mensen al een professional ingezet om hun gezondheid te verbeteren en beschikken zij over veel informatie die ook van belang kan zijn bij werkhervatting.

Samenwerken tussen diverse partijen gewenst

Binnen de bedrijfsgezondheidszorg zie ik veel kansen in het verbinden van de diverse partijen die betrokken zijn bij de gezondheid van werknemers. Er is inmiddels ook veel ervaring hoe dergelijke samenwerkingstrajecten verlopen en er is ook al veel geleerd over de do’s & don’ts. Vooral vanuit het domein van de health- en vitality managers en zorg- en inkomensverzekeraars.

“Samen kunnen we manieren vinden om het hoofd te bieden aan het oplopende tekort aan bedrijfsartsen”

Binnen het juridische en sociaal geneeskundige domein blijft de bedrijfsarts de spin in het web. Maar als werkgever ben je verantwoordelijk voor het welzijn van je mensen en om die reden heb je wettelijk ook de verplichting om aangesloten te zijn bij een arbodienst of bedrijfsarts. Als werkgever kan je aandringen op het maken van verbindingen binnen de zorg voor je mensen, ook buiten de arbodienstverlening.

En als bedrijfsarts of als arbodienst zou je dat ook moeten verwelkomen, omdat dit de lasten verlicht voor de bedrijfsarts en de kwaliteit van dienstverlening bij arbeid gerelateerde klachten alleen maar verrijkt. En altijd in verbinding. Samen kunnen we manieren vinden om het hoofd te bieden aan het oplopende tekort aan bedrijfsartsen.

Rik-Jan Modderkolk is specialist in strategie en beleid voor duurzame inzetbaarheid bij X-Fit en ontwikkelt samen met klanten integrale oplossingen voor duurzame inzetbaarheid met meetbaar resultaat en gezondere werknemers.