Vaker afspraken over werken in ov: reistijd als productieve werktijd door flexibele werkuren

Mobiliteitsspecialist Bart Horstman geeft aan dat een steeds groter aantal werkgevers hun medewerkers die ver weg wonen, toestemming geeft om in de eersteklas te reizen. Tachtig procent van de werknemers die eersteklas reizen, doen dit voor een langere tijd dan een half uur. Dit biedt medewerkers meer ruimte om gefocust te werken, iets wat moeilijker is in een drukke trein of bus.

Daarnaast blijkt uit de data dat werknemers die lange reistijden hebben, hun werkdag vaak eerder beginnen en ook ’s middags gemiddeld een half uur eerder naar huis vertrekken dan hun collega’s met een kortere reistijd. Dit verschijnsel, wat het mobiliteitsbureau een ‘vervroegingseffect’ noemt, laat zien dat werkgevers steeds flexibeler worden met werktijden.

Spits vermijden

Ze verplichten werknemers minder vaak om de traditionele werktijden, zoals tot minimaal 17.00 uur, te volgen. In plaats daarvan kunnen medewerkers de spits vermijden door eerder te vertrekken en hun resterende werkuren thuis of in het openbaar vervoer te maken.

Deze veranderingen in werkpatronen passen bij een bredere trend waarbij werknemers meer autonomie willen over de indeling van hun werkweek. Werkgevers reageren hierop door flexibele werktijden aan te bieden, wat een positieve invloed heeft op zowel de productiviteit als de werktevredenheid van de werknemers.

Het stimuleren van reizen buiten de spits draagt hierbij bij, aangezien werknemers dan de reistijd kunnen gebruiken om werk te verrichten, wat het gevoel van ‘wachten’ vermindert. Mobiliteitsadviseurs raden aan om deze flexibele werktijden te integreren in het mobiliteitsbeleid van bedrijven, omdat het bijdraagt aan een efficiëntere werkomgeving en een verhoogde vitaliteit van werknemers.