AWVN: Lagere loonafspraken CAO, behalve bij de overheid

De gemiddelde loonafspraak bedroeg in mei 2,6 procent, iets lager dan vóór het begin van de coronacrisis. 

Achter dat gemiddelde zit een tweedeling tussen lagere afspraken in de marktsector (1,8 procent sinds de crisis) en hogere afspraken in de collectieve sector (3,5 procent sinds de crisis). Dit meldt AWVN in haar cao-maandbericht.

Afgelopen maand werden negen cao-akkoorden gesloten, normaal zijn dat in mei ruim 40 akkoorden. Tot dusver werden in heel 2020 94 cao’s gesloten. In een normaal jaar is dat tot en met mei het dubbele. Op dit ogenblik ligt het cao-overleg in de meeste bedrijven en bedrijfstakken stil, terwijl april, mei en juni gewoonlijk zeer drukke cao-maanden zijn.

Daling hoeft niet door te zetten

AWVN verwacht dat vooral in de marktsector de maandgemiddelden de komende tijd verder zullen dalen. De werkgeversvereniging benadrukt wel dat het beeld makkelijk kan veranderen als er meer cao’s worden afgesloten.

Kerncijfers
• Loonafspraken mei gemiddeld 2,6 procent
• Loonafspraken 2019 gemiddeld 2,8 procent
• Loonafspraken 2020 gemiddeld 2,9 procent
• Hoogste maandgemiddelde afgelopen jaren: 3,2 procent in december 2019
• Aantal nieuwe cao-akkoorden in mei: 9
• Gemiddeld aantal nieuwe cao-akkoorden in maand mei: 40
• Aantal aflopende cao’s in 2020: 393 voor 2,4 miljoen werknemers
• Aantal vernieuwde cao’s die in 2020 ingaan: 93 voor 1 miljoen werknemers

Onzekerheid en maatschappelijk klimaat

Als mogelijke verklaring noemt AWVN tenminste twee factoren:

  • De scherpe daling in het maandgemiddelde bij de bedrijven – van ruim 3 procent voor de crisis naar 1,8 procent sinds de crisis – en het kleine aantal akkoorden is een gevolg van de onzekerheid die de coronacrisis met zich meebrengt over de economische positie van bedrijf of bedrijfstak.
  • De relatief hoge loonafspraken in recente overheids-cao’s (3,5 procent) zijn een gevolg van eerder – vóór de coronacrisis – gemaakte begrotingsafspraken en een gevolg van het maatschappelijk klimaat: het betreft een aantal cao’s in zogenoemde vitale sectoren (zorg en onderwijs).