CEO draagt niet bij aan innovatie, export en winst
Dit blijkt uit onderzoek onder ruim vierhonderd industriële bedrijven die in Nederland zijn gevestigd. Daaruit komt naar voren dat managementkwaliteit van de CEO geen invloed heeft op innovativiteit. Ook internationale ontplooiing, zoals export, blijkt resistent voor de managementkwaliteit van de bestuursvoorzitter.
Waar de hoogste baas in de Nederlandse fabriek wel impact op heeft, is de productiviteit in de organisatie. Hoe hoger de kwaliteit van het management, hoe hoger de productiviteit, zo zagen de onderzoekers. Maar managementkwaliteit en productiviteit hebben geen aantoonbaar effect op vernieuwing en internationaal succes. Waarom de CEO grip mist op deze strategische doelen is niet bekend.
De resultaten komen voort uit onderzoek van de Universiteit van Groningen. Die bestudeert al jaren het verband tussen managementkwaliteit en productiviteit. Het betreft wetenschappelijk onderzoek dat ook in 36 andere landen worden gehouden volgens een internationale standaard, het World Management Survey (WMS). Vorig jaar ontdekten de Groningse onderzoekers al een sterke positieve samenhang tussen de managementkwaliteit van een bedrijf en de bedrijfsprestaties. Onder bedrijfsprestaties gelden (arbeids)productiviteit, internationale ontplooiing, zoals exportstatus, en innovatief vermogen.
In het vervolgonderzoek is voor het eerst gekeken naar de managementkwaliteiten van bestuursvoorzitters in 433 industriële bedrijven. De samenhang tussen managementkwaliteit, productiviteit, internationale ontplooiing en innovativiteit werd ook hier gevonden. Maar het verband tussen innovativiteit en internationale ontplooiing enerzijds en productiviteit en managementkwaliteit anderzijds kwam er niet.
Daarmee presteert de CEO in de Nederlandse fabrieken minder dan collega’s in het buitenland. Daar heeft de managementkwaliteit wel een positief effect op zowel innovativiteit en internationale ontplooiing als ook op productiviteit. De onderzoekers verklaren het verschil uit de aard van de onderzochte bedrijven. In het buitenland is vooral onderzoek gedaan onder kleinere en jonge bedrijven. De Groningse onderzoekers keken specifiek naar industriële bedrijven.