CPB: Nederlandse flexmarkt loopt totaal uit de pas

Het CPB roept het kabinet dringend op om de ontwikkelingen op de Nederlandse arbeidsmarkt in goede banen te leiden met regulering.

De beschouwing in de MEV (Macro Economische Verkenning) van het CPB gaat dit jaar over de flexibilisering van de arbeidsmarkt. In Nederland ligt het aantal flexibele contracten en het aantal ZZP’ers nu op een hoger niveau dan in andere landen. De vraag is of deze ontwikkeling verklaarbaar en wenselijk is en hoe deze beteugeld kan worden.

De flexibilisering gaat onverminderd voort 
Het vaste contract is op zijn retour. Niet op het papier van de
wetgeving, maar in de praktijk van de statistieken. Op de Nederlandse arbeidsmarkt gaat de flexibilisering onverminderd voort. Met name onder jongeren stijgt het aantal flexibele contracten sterk. In de beschouwing stelt het CPB de vraag: Is deze verandering structureel en vergt deze een beleidsrespons?

Een toenemende flexibilisering kan prima zijn als deze het gevolg is van voorkeuren van werkgevers en opdrachtgevers enerzijds en werknemers en opdrachtnemers anderzijds. Het antwoord hierop verschilt volgens onderzoek dat het CPB uitvoerde. 

Vast contract ‘belangrijk’ of ‘heel belangrijk’
Van de respondenten met een tijdelijk contract, uitzendbaan of payrollcontract vindt 80 à 90 procent een vast contract belangrijk of heel belangrijk. Bij zzp‘ers is dat veel minder; 73% van de zzp’ers wil bij voorkeur werken als zelfstandig ondernemer. Van breed draagvlak onder werkenden kan echter niet gesproken worden.

Ook de veranderende economische omstandigheden die in Nederland spelen zijn niet uniek voor Nederland. Technologische ontwikkelingen, globalisering en toegenomen concurrentie zijn een mondiaal fenomeen stelt het CPB. Een internationale vergelijking laat echter zien dat de ontwikkeling op de Nederlandse arbeidsmarkt onmiskenbaar afwijkt van hetgeen in de ons omringende landen gebeurt. 

Flexmarkt hangt nauwelijks samen met conjunctuur
Een derde mogelijke verklaring is dat flexibilisering slechts tijdelijk is en samenhangt met de stand van de conjunctuur. In economisch ongunstige tijden worden geen mensen aangenomen en als de economie aantrekt, beginnen werkgevers voorzichtigheidshalve eerst mensen aan te nemen op een flexibel contract. Maar of de werkloosheid nu stijgt of daalt, het aandeel flexwerkers en zzp’ers groeit gestaag door. 

Het CPB concludeert op basis van de statistieken dat de flexibilisering niet vooral te verklaren valt uit preferenties van de werkenden, er geen sprake is van een onontkoombare internationale trend en de ontwikkeling ook niet tijdelijk te noemen is. 

Voldoende inzichten over flexmarkt voor beleid
Dus lijkt de manier waarop we in Nederland de zaken geregeld hebben een belangrijke verklaring voor de snelle groei van de flexmarkt, aldus het CPB. De afgelopen periode is er een flinke reeks studies naar de flexmarkt geproduceerd, dus zijn alle ogen gericht op de enige partij die nu zet is: het kabinet. Het CPB sluit zijn beschouwing af met: ‘geen woorden maar daden!’.