Hoogbetaalde werknemers beter bestand tegen coronacrisis

In tegenstelling tot hoger opgeleiden lukt het lager opgeleiden niet om thuis te werken en dreigt zelfs baanverlies, tonen nieuwe cijfers.

Thuiswerken bij een volledig salaris tijdens de coronacrisis is niet voor iedere werknemer een optie. Dit blijkt uit onderzoek door economen van Tilburg University, de Universiteit van Bonn en IZA (Institute of Labor Economics, Bonn) naar veranderingen in werkpatronen tijdens de pandemie. 

De uitkomsten laten zien dat hoogopgeleide werknemers meer tijd thuis werken, terwijl lager opgeleiden over het algemeen minder uren werken of zelfs hun baan verliezen. Voor het onderzoek ondervroegen de onderzoekers, in het kader van het gezamenlijk onderzoeksproject CoViD Impact Lab, zo’n 5,500 Nederlandse respondenten. 

Volgens de nieuwe gegevens speelt opleiding een sleutelrol als het gaat om thuis kunnen werken. De onderzoekers vergeleken werkpatronen bij het begin van de crisis met werkpatronen kort nadat de coronamaatregelen van kracht waren geworden. Zij laten als eerste gedetailleerde veranderingen zien in de hoeveelheid werk op afstand van verschillende groepen werknemers.

Beter profiteren van de mogelijkheid om thuis te werken

Het totale percentage werknemers dat tenminste twee uur per dag thuiswerkt is verdubbeld van 27 tot 54%. Dit komt vooral door de hoogopgeleide werknemers. Van hen werkt 76% sinds het begin van de crisis minstens twee uur per dag thuis, vergeleken met slechts 31% van de laagopgeleiden. 

Voor universitair geschoolden lijkt het overschakelen op telewerken relatief het gemakkelijkst: terwijl bij hen het aandeel thuiswerken in alle gewerkte uren toenam van 11 tot 68%, bleef dit aandeel voor de  laagopgeleiden steken op een vijfde. Onder lager opgeleiden daalde juist het totaal aantal gewerkte uren veel sterker.

Dubbel effect van de crisis op lage inkomens

De belangrijkste reden is waarschijnlijk dat lager opgeleide werknemers vaker werken in beroepen waarbij thuiswerken niet mogelijk is, zoals in de transportsector, detailhandel of catering. 

Dit zorgt ervoor dat zij meer risico lopen om flink minder uren te werken of zelfs hun baan te verliezen. Tegelijkertijd hebben zij vaak minder spaargeld of andere middelen om verlies van inkomen te compenseren. Dit maakt hen extra kwetsbaar in deze crisis en meer afhankelijk van overheidssteun.

Middelbaar- en laagopgeleide werknemers werken ook vaak in essentiële beroepen, zoals de verpleging of de supermarkten. Zij hebben op het moment een grote werkzekerheid, maar lopen een groter risico op besmetting. Aan de andere kant zijn mensen die thuiswerken beschermd tegen zowel besmetting als verlies aan inkomen. Dit vergroot de kloof op de arbeidsmarkt tussen kantoorbanen, gekenmerkt door hogere opleidingsniveaus en een groter aandeel in thuiswerken, en laaggekwalificeerde banen zonder opties om thuis te werken.

Nauwlettend in de gaten houden

“Dit geeft aan dat laagopgeleiden een bijzonder kwetsbare groep zijn onder de huidige sociale en economische beperkingen in Nederland en dat hun situatie de komende maanden nauwlettend in de gaten moet worden gehouden door de Nederlandse overheid”, aldus Bettina Siflinger, lid van het CoViD-19 Impact Lab en Universitair docent Econometrie aan Tilburg University.