Krimpende arbeidsmarktvraag toont miniem herstel

De gemiddelde krimp op de arbeidsmarkt sinds de start van de crisis 8 weken geleden, ligt op 25,3 procent minder nieuwe vacatures.

“Een klein beetje goed nieuws als het gaat om de arbeidsmarkt. Ten opzichte van één en twee weken geleden neemt het aantal gepubliceerde vacatures licht toe. Het is nog veel te vroeg om hier conclusies aan te verbinden,” aldus Geert-Jan Waasdorp, directeur Intelligence Group.

Maar het duidt nog steeds op dynamiek op de markt, ondanks de sterk toegenomen onzekerheid. De grote krapte op de Nederlandse arbeidsmarkt, samen met de flexschil zouden de te verwachten explosie van werklozen enigszins kunnen verzachten, denkt Waasdorp. 

Licht herstel in de laatste twee weken

De daling van het aantal nieuwe vacatures in Nederland is bij werkgevers twee keer zo groot als bij (uitzend)bureaus, respectievelijk -36% en -18% in vergelijking met het gemiddelde aantal vacatures dat zij hadden in de eerste 10 weken van 2020. In de laatste twee weken is de daling gestopt en is er zelfs sprake van een licht herstel. 

Het verlies van nieuwe vacatures is het grootste onder de middelbaar opgeleiden (-28%) in vergelijking met bijvoorbeeld Wo’ers (-16%). Ook op provincieniveau zijn er grote verschillen. Zo is de klap het grootste in Zeeland, Drenthe en Groningen. De klap in Zuid-Holland, Noord-Brabant en Utrecht is kleiner, maar toch nog steeds groot. 

(V)mbo’ers zijn ook banger om hun baan in de komende 12 maanden te verliezen (15%), om 12% van de hoger opgeleiden. Dit is beduidend hoger dan voor de crisis, respectievelijk 8% en 7%. Dit blijkt uit actuele arbeidsmarktdata (tot en met 3 mei 2020) van Intelligence Group en Jobdigger over vacatures en arbeidsmarktgedrag van de Nederlandse beroepsbevolking.

Zowel meer als minder betaalde uren dan voor de crisis

Kijkend naar opleidingsniveau zijn er meerdere interessante verschillen. Zo geven (v)mbo’ers ten opzichte van hoger opgeleiden aan zowel beduidend meer als minder uren te maken dan voor de crisis. 21% geeft aan minder betaalde uren te maken, terwijl 12% juist aangeeft meer betaalde uren te maken. Bij hoogopgeleiden is dit respectievelijk 17 en 5 procent.