Nieuwe regels Belastingdienst zorgen voor extra administratieve lasten

De Belastingdienst heeft recent twee nieuwe standpunten gepubliceerd die grote gevolgen kunnen hebben voor werkgevers die uitruilregelingen aanbieden aan hun werknemers. Deze nieuwe interpretatie van bestaande belastingregels draait om een fundamentele vraag: wanneer wordt loon precies belast?

In veel bedrijven kunnen werknemers hun reguliere salaris gedeeltelijk uitruilen voor andere voordelen. Denk aan het inleveren van vakantiegeld voor extra verlofdagen, of het omzetten van een deel van het maandloon naar een bonusregeling of virtueel aandelenplan. Normaal gesproken wordt loon belast op het moment van uitbetaling – het zogenoemde ‘genietingsmoment’. De Belastingdienst stelt nu echter dat wanneer een werknemer regulier loon uitruilt voor een onzeker toekomstig voordeel dat pas in een later kalenderjaar wordt uitgekeerd, er sprake is van een ‘ongebruikelijk tijdstip’, en ook dan moet worden belast.

Concreet betekent dit:

– Zodra een werknemer afstand doet van regulier loon (bijvoorbeeld maandsalaris, vakantiegeld, bovenwettelijke verlofdagen of een individueel keuzebudget), is dat bedrag direct belastbaar.
– Als in een later jaar het vervangende voordeel (bonus of uitkering uit een virtueel aandelenplan) wordt uitgekeerd, moet de werkgever opnieuw loonheffingen inhouden. Het eerder belaste bedrag mag daarbij wel in mindering worden gebracht, maar nooit verder dan tot nul. Negatief loon is uitgesloten.

De praktische gevolgen zijn verstrekkend. Werkgevers moeten nu op twee momenten loonheffingen inhouden en afdragen. Eerst wanneer de werknemer kiest voor de uitruilregeling, ondanks dat er nog geen feitelijke uitbetaling plaatsvindt. Later moeten ze opnieuw loonheffingen inhouden wanneer de bonus of uitkering daadwerkelijk wordt uitgekeerd. Wel mag het eerder belaste bedrag in mindering worden gebracht bij de latere uitbetaling.

Deze dubbele heffing creëert aanzienlijke administratieve complexiteit. Werkgevers moeten belasting afdragen terwijl er geen geld stroomt naar de werknemer, wat praktische uitvoeringsproblemen met zich meebrengt. De salarisadministratie wordt hierdoor veel ingewikkelder. Temeer daar de Belastingdienst erkent dat sommige vormen van uitruil, zoals loon voor extra verlofdagen of pensioensparen, nog steeds als gebruikelijk worden beschouwd.

Werkgeversorganisatie AWVN adviseert bedrijven dringend om hun bestaande cafetaria- en uitruilregelingen opnieuw fiscaal te beoordelen. Deze nieuwe interpretatie kan namelijk ook gevolgen hebben voor regelingen die al jaren bestaan. Door tijdig actie te ondernemen kunnen werkgevers onaangename fiscale verrassingen voorkomen en hun arbeidsvoorwaardenpakket aanpassen aan de nieuwe realiteit.

Bron: AWVN