Onderzoek: 1 op 3 werkgevers negeert plicht tot instellen ondernemingsraad. Waarom?

Nog altijd probeert zo'n 30 procent van de werkgevers onder de verplichting uit te komen om een OR in te stellen, bijkt uit onderzoek. Waarom leven werkgevers de WOR niet na?

In 2025 bestaat de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) 75 jaar. Deze wet verplicht bedrijven met 50 of meer werknemers een ondernemingsraad op te richten, zodat werknemers kunnen meepraten over bedrijfsbeslissingen en arbeidsomstandigheden. Hiermee bevordert de WOR samenwerking tussen werkgever en werknemer.

Drie op de tien bedrijven met meer dan 50 werknemers stellen geen ondernemingsraad in

Ondanks de lange traditie van verplichte medezeggenschap, worden verplichtingen niet altijd nageleefd. Dit blijkt uit de periodieke nalevingsonderzoeken die het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid sinds 2001 laat uitvoeren. Uit de zeven onderzoeken die sindsdien zijn uitgevoerd, blijkt dat het nalevingspercentage rond de 70 procent schommelt, met 2023 als meest recente peiljaar.

Dit betekent dat ongeveer drie op de tien bedrijven met meer dan 50 werknemers geen ondernemingsraad hebben ingesteld. Deze mate van niet-naleving is al meer dan twintig jaar redelijk constant, ondanks inspanningen van de SER, met name de Commissie Bevordering Medezeggenschap (CBM), en het Ministerie van SZW om medezeggenschap te bevorderen. 

Onderzoeksmethoden

In deze context heeft het ministerie van SZW SEO gevraagd om te onderzoeken wat schuil gaat achter niet-naleving. Voor dit onderzoek zijn eind 2023 34 gesprekken gevoerd met werkgevers die vijftig of meer werknemers hebben.

Naast het vragen naar redenen voor het niet naleven van de WOR, is ook gevraagd hoe werkgevers tegen ondernemingsraden en medezeggenschap in het algemeen aankijken. Verder is er gevraagd naar eventuele obstakels die zij zien en die hen tegenhouden om een OR in te stellen.

Er is gesproken met 27 werkgevers die geen OR hebben en met zeven werkgevers die recent een OR hebben ingesteld of ermee bezig zijn. Deze ervaringen geven inzicht in hoe werkgevers omgaan met het instellen van een OR en hieruit kunnen lessen worden getrokken die nuttig zijn voor werkgevers zonder OR. 

Vormen van niet-naleving

Niet-naleving komt in verschillende vormen voor. Sommige werkgevers leveren beperkt inspanningen om werknemers te informeren over de mogelijkheid om een OR op te richten. Anderen toetsen niet of er onder werknemers behoefte is aan een OR, maar gaan er vanuit dat een gebrek aan initiatief betekent dat er geen interesse is.

Werkgevers vinden de kosten en tijdsinvesteringen die gepaard gaan met een OR te hoog

Er zijn ook werkgevers die werknemers actief ontmoedigen om een OR op te richten, bijvoorbeeld door te insinueren dat deelname hun carrièremogelijkheden zou kunnen schaden. Ten slotte zijn er werkgevers die ondanks expliciete verzoeken van werknemers ronduit weigeren een OR in te stellen. 

Redenen en percepties

Werkgevers noemen verschillende redenen voor het niet naleven van de WOR. Verschillende werkgevers vinden de kosten en tijdsinvesteringen die gepaard gaan met een OR te hoog. Daarnaast wijzen zij op risico’s op vertragingen in de besluitvorming en het risico op het lekken van vertrouwelijke informatie. Bovendien zien sommige werkgevers weinig meerwaarde in een OR, vooral als ze al andere vormen van medezeggenschap hebben.

Negatieve percepties spelen ook een rol; sommige werkgevers beschouwen de WOR als een verouderde wet die niet aansluit bij moderne bedrijfsvoering, vooral binnen internationale concerns waar besluitvorming vaak centraal gebeurt. Deze percepties leiden tot een weerstand tegen het instellen van een OR, zelfs als er wettelijke verplichtingen zijn.