UvA-onderzoeker toekomst arbeidsmarkt Bart Götte: werkgever minder bepalend
‘Zelfredzaamheid kan niet zonder saamhorigheid’, besluit futurist Bart Götte, gespecialiseerd in toekomstdenken en in het bijzonder de arbeidsmarkt, ons gesprek over de toekomst van werk. Hij laat zijn licht schijnen over de vraag hoe de overheid zou moeten inspelen op het tekort aan arbeidskrachten en vooral aan specialisten.
“Mensen met een vast contract hebben een steeds kortere contractduur. Na twee jaar heeft een jonge werknemer het wel gezien.”
Afgelopen februari sprak Bart Götte tijdens een kennissessie van de Universiteit van Amsterdam en Binnenlands Bestuur over de toekomst van werk. Hoe moet de overheid inspelen op deze tijden van grote personeelskrapte, terwijl er grote vraag is naar schaarse specialisten?
De overheid wil minder belastinggeld uitgeven aan ‘dure’ externe inhuur, dus lijkt het logisch die specialisten in vaste dienst te nemen. Maar Götte zei destijds dat hij faliekant tegen vaste contracten is. Dat nuanceert hij nu echter. “Ik ben niet tegen vaste contracten, maar wel tegen ontmoediging van flexibele inhuur.”
Onbedoelde gevolgen
De arbeidsmarkt is in transitie, stelt hij vast. Decennialang waren er meer werkenden dan er werk was, en onze normen, waarden en overtuigingen zijn daar allemaal op terug te voeren. “Dat zijn diep ingesleten paden, terwijl een andere context zich aandient. De komende decennia is er meer werk dan er werkenden zijn.”
Een fundamentele wijziging die onze overtuigingen, aannames, kaders en wetgeving vanuit het gezichtspunt van het verleden tart. “Die best practices hebben ons ver gebracht, maar zitten ons in de huidige context in de weg. Goed bedoeld beleid leidt tot onbedoelde gevolgen.”
Autonomie professional erkennen
Concreet voorbeeld is hoe de overheid omgaat met inhuur van externen. Götte vindt wet- en regelgeving om schijnzelfstandigheid te voorkomen in principe goed. “Maar als we dat doorvoeren en niet de autonomie van de werkende professional erkennen, heeft dat neveneffecten. Voor hen zijn er voldoende alternatieve routes. Werkenden in uiteenlopende sectoren kunnen relatief eenvoudig overstappen naar de particuliere sector.”
En organisaties zijn niet klaar voor het erkennen van mensen die vasthouden aan een autonoom arbeidsethos, weet Götte. “Realiseer je welke dynamiek je losmaakt. Er is een natuurlijke onderstroom: mensen zijn steeds zelfredzamer en koesteren de flexibiliteit.”
Zijn we ons daar voldoende van bewust? Wie maken dit beleid? Dat zijn meestal niet de doelgroepen die de gevolgen ervaren, vervolgt Götte. “Beleidsmakers doorgronden de context van deze mensen vaak onvoldoende. We onderschatten de complexiteit en de consequenties.”
Werkgever steeds minder bepalend
Goed, je wilt als overheid specialisten verleiden in vaste dienst te komen. Wat moet je dan doen? Götte: “Je moet voldoende specialistisch werk hebben en uitdaging of leermogelijkheden bieden. Als er te veel barrières zijn om ook elders te werken, zit dat je behoorlijk in de weg. Kleinere gemeenten hebben het bijvoorbeeld al moeilijker, want hoe groot is dat aquarium voor een specialist? De contractvorm of mate van flexibilisering laat ik dan in het midden.”
“Je kunt vrijblijvend over de toekomst filosoferen, maar tussen nu en 2030 glijden we af naar een arbeidsmarkt waar geen rek meer in zit”
“Het bevorderen van de arbeidsmobiliteit is de essentie van het probleem. Werkenden hebben het stuur in handen om daarheen te gaan waar het werk voor hen het meest van waarde is. De werkgever is daarin steeds minder bepalend. Dit manifesteert zich ook in de ‘klassieke’ arbeidsmarkt. Mensen met een vast contract hebben een steeds kortere contractduur. Na twee jaar heeft een jonge werknemer het wel gezien.”
Maximaal flexibiliseren
Moraal van dit verhaal: we houden vast aan de klassieke structuren, regels en overtuigingen en denken daarmee de arbeidsmarkt adequaat te reguleren. “Maar in een schaarse arbeidsmarkt, is de noodzaak voor de inzet voor waardevol werk hoog.”
“Dan geldt het basisprincipe: faciliteer dat werkenden daarheen stromen waar werk het meest van waarde is. Mijn overtuiging is dat je in een zeer krappe arbeidsmarkt maximaal moet flexibiliseren. Stuur minder, maar schep condities en hanteer principes om snel te kunnen schakelen.”
U voorziet een crisis op de arbeidsmarkt tussen 2027 en 2035, met name bij de overheid. Waardoor komt dat?
“De factor tijd is hier belangrijk. Je kunt vrijblijvend over de toekomst filosoferen, maar tussen nu en 2030 glijden we af naar een arbeidsmarkt waar geen rek meer in zit. Iedereen werkt, ook informeel. De arbeidsmarkt is op. Er zijn geen reserves. Daarmee zullen we het moeten doen. Het is niet erg, mits we het in goede banen leiden.”
“Als er geen rek is, wil je met wat je hebt maximaal kunnen flexibiliseren, barrières wegnemen en zo soepel mogelijk werkenden laten stromen naar het werk van de meeste waarde. Ik verwacht eerst een systeemcrisis. In beleid en in organisaties kan men dit varkentje niet op tijd wassen.”
“Met horten en stoten gaan we een andere dynamiek meemaken. Burgers worden noodgedwongen zelfredzamer, maar er moet ook voldoende saamhorigheid zijn om er samen het beste van te maken.”
Om tekorten op te lossen, zouden we allemaal tot ons 75ste moeten doorwerken, zei u. Hoe dan?
“De discussie over de pensioenleeftijd komt weer terug. Misschien gaat het pensioen pas in op 70 of 75 jaar. En moeten we alle opleidingen nog wel willen? Kunnen opleidingen niet korter of lesweken minder uren hebben?”
“Toenemende tekorten op de arbeidsmarkt willen we vaak opvangen via informeel werk. Ik verwacht dat we niet meer uren werken om geld te verdienen, maar meer uren gaan werken om thuis, voor onze familie of in de buurt in te springen, omdat daar de gaten vallen.”
Lees het hele interview met Bart Götte in BB17 van deze week (inlog)