Prinsjesdag 2016: 7 aangepaste regels voor werkgevers
Aanpassingen in minimumloon
Naar verwachting zal vanaf 1 juli 2017 de leeftijd waarop het wettelijk minimumloon ingaat worden verlaagd naar 22 jaar. Het minimumloon voor jongeren van 18 jaar en ouder zal vanaf 2017 worden verhoogd.
Daarmee gaat de leeftijdsgrens voor het minimumloon van 23 naar 22 jaar en als er geen negatieve effecten zijn op de werkgelegenheid van jongeren zal de leeftijd automatisch zakken naar 21 jaar.
Twee wijzigingen in de WWZ
De tussenpoos van zes maanden in de keten wordt verlaagd naar drie maanden voor flexwerkers bij seizoenswerk. Verder krijgen werkgevers een compensatie voor de wettelijke transitievergoeding na langer dan twee jaar ziekte.
Flexwerkers kunnen in twee jaar tijd maximaal drie arbeidscontracten hebben, daarna moet de werkgever de flexwerker een vast dienstverband aanbieden, het dienstverband beëindigen of ze na tussenpoos van zes maanden een nieuwe keten aanbieden. Deze tussenpoos van zes maanden kan bij CAO worden teruggebracht tot een tussenpoos van drie maanden indien er sprake is van seizoensgebonden werk.
Vereenvoudiging beslagvrije voet
Het aantal gegevens dat nodig is voor de bepaling van de beslagvrije voet gaat omlaag. In de huidige situatie worden allerlei gegevens opgevraagd bij werknemer en werkgever. In de nieuwe situatie wordt het aantal gegevens sterk verminderd en uit de basisregistratie en de polisadministratie gehaald. De ingangsdatum is in 2018.
Lage-inkomensvoordeel
Een werkgever heeft recht op een lage-inkomensvoordeel indien hij een werknemer in dienst heeft waarbij in een kalenderjaar ten minste 1248 verloonde uren zijn opgenomen in de loonaangifte én deze werknemer niet meer dan 125 procent van het minimumloon verdient.
Wet aanpassing schijnconstructie (WAS)
Vanaf 1 januari 2017 betalen werkgevers een netto equivalent van het volledige minimumloon. Alle constructies waarbij werkgevers minder dan het hele minimumloon betalen zijn verboden. Bij algemene maatregel van bestuur wordt een uitzondering gemaakt voor huisvestingskosten en de kosten voor de zorgverzekering. Aan het kunnen inhouden van deze kosten op het minimumloon zullen voorwaarden worden verbonden.
Ook voor de arbeidsbeperkte werknemers wordt een uitzondering gemaakt. Voor deze groep werknemers zullen meer betalingsverplichtingen onder deze uitzondering komen te vallen. Dit betreft huisvestingskosten, de zorgverzekeringspremie, kosten voor nutsvoorzieningen en gemeentelijke en waterschapslasten.
Vanaf 1 januari 2017 is de werkgever verplicht om het volledige netto wettelijk minimumloon uit te betalen. Er mogen alleen volgens de wet verplichte of toegestane bedragen worden ingehouden, zoals belastingen en premies. Uitzonderingen hierop vormen, onder bepaalde voorwaarden, huisvestingskosten en de kosten voor zorgverzekeringen.
Verhoging ouderenkorting
Per 1 januari 2017 wordt de ouderenkorting 1292 euro, een verhoging ten opzichte van 2016 met 105 euro. Met deze verhoging van de ouderenkorting wordt de koopkracht van pensioengerechtigden structureel verbeterd.
Auto van de zaak
De fiscale waardering van de auto van de zaak wordt stapsgewijs vereenvoudigd. Het aantal categorieën wordt het komend jaar versneld teruggebracht. Vanaf 2017 bestaat er alleen nog onderscheid tussen nul-emissie-auto’s en overige auto’s. Vanaf 2017 vallen alleen de nul-emissie auto’s (volledig elektrisch of waterstofauto) nog onder de 4% bijtelling. Alle andere (zuinige) auto’s vallen onder 22% bijtelling.