Twee miljard euro door flexibele arbeidskrachten
Dit blijkt uit een wetenschappelijke studie die arbeidsmarktspecialist Brunel vandaag publiceert. Het whitepaper geeft een antwoord op de vraag: “Wat is het effect van externe inhuur op de productiviteit en de kosten van organisaties?”. De wetenschappelijke studie is uitgevoerd door Erasmus Research & Business Support (ERBS) in opdracht van Brunel.
Al jaren stijgt het aantal flexibele contracten in Nederland. In 2002 had 25 procent van de werkzame beroepsbevolking geen vaste arbeidsrelatie voor onbepaalde tijd, in 2012 was dat 31 procent en momenteel 38,4 procent. Brunel heeft het onderzoek laten uitvoeren om vast te kunnen stellen welke voordelen en besparingen flexibele arbeid onder de streep oplevert voor Nederland. Het onderzoek concludeert dat deze kunnen optellen tot ten minste twee miljard euro per jaar, ongeacht het nu slechter of beter gaat met de Nederlandse economie.
Maikel Pals, algemeen directeur Brunel Nederland: “Dagelijks zien wij als gespecialiseerd detacheerder welke voordelen individuele professionals en bedrijven ervaren van flexibele arbeidsrelaties. Maar als je de financiële plussen en minnen tegen elkaar afzet, levert dit de Nederlandse maatschappij gemiddeld zo'n twee miljard euro op. Per jaar. Dat zijn enorme bedragen, die onvoldoende worden meegenomen bij het vaststellen van beleid om de realiteit van de flexibelere arbeidsmarkt optimaal in te richten. De huidige discussies in de politiek en in het maatschappelijk veld doen onvoldoende recht aan deze enorme bijdrage van flexibele arbeid aan de Nederlandse economie. Flexibele arbeid levert op. Voor de werknemer, voor het bedrijf – en naar nu blijkt ook voor onze Nederlandse maatschappij.”
De studie van ERBS benoemt de volgende effecten van externe inhuur voor de Nederlandse economie:
• Betere bezettingsgraad en lagere uitstroom- en instroomkosten bij groei en afname productie door een flexibele schil
In tijden van recessie kunnen bedrijven interen op de flexibele schil in plaats van op hun vaste medewerkers waardoor een ongewenste daling van de arbeidsproductiviteit, van de bezettingsgraad en de kosten van leegloop verder beperkt kunnen worden.
• Minder ontslagprotectie leidt tot productiviteitsstijging
Het herstel van de flexibele schil in de periode na een recessie draagt naar verwachting positief bij aan de productiviteitsontwikkeling. Doordat de flexibele schil minder ontslagprotectie geniet is de urgentie groter om de baan veilig te stellen. Dit draagt bij aan een 1 tot 2 procent hogere arbeidsproductiviteit van flexwerkers ten opzichte van vaste medewerkers.
• Beschikbaarheid van flexibele arbeidskrachten levert meer werkgelegenheid en productie op
Naar schatting zou een aanzienlijk deel van de werkgelegenheid via externe inhuur niet beschikbaar gekomen zijn als er alleen maar vaste contracten zouden kunnen worden afgesloten. Ook zou een deel van de nieuwe, vaste dienstverbanden voor onbepaalde tijd niet tot stand zijn gekomen bij afwezigheid van de mogelijkheid om een flexibele schil aan te brengen. Dit komt neer op het aanzienlijke risico van een gemiste werkgelegenheid ter waarde van zo’n anderhalf tot drie miljard euro. Door een snellere instroom van flexwerkers ten opzichte van vaste medewerkers wordt eerder omzet en resultaat geboekt.
• Lagere kosten van instroom en HR
Arbeidskosten die een organisatie kent, verschillen op een aantal aspecten aanzienlijk tussen medewerkers met vaste aanstelling en flexwerkers. Hierbij valt te denken aan besparing door uitbesteding van werving, selectie en administratie; besparing op kosten voor introductie en opleiding; besparing door het voorkomen en tijdig ingrijpen op de jaarlijkse 12 procent aan ‘mismatches’ tussen vacatures en professionals; alsook een steilere leercurve bij de flexibele arbeidskracht.
De resultaten zijn het gevolg van een uitgebreide analyse van beschikbare onderzoeken. Dr. Job Hoogendoorn, onderzoeksleider bij Erasmus Research & Business Support: “De discussie over flexibele arbeid in Nederland moet meer op basis van feiten gevoerd worden. En de toegankelijkheid tot die feiten is nog beperkt. Dit is nog een voorzichtige schatting. Flexibele arbeid door bijvoorbeeld detachering of zzp’ers, neemt kosten voor eigen rekening, waar werkgevers normaal gesproken mee te maken zouden krijgen. Bij elke berekening, zowel voor hoogconjunctuur als voor laagconjunctuur, hebben we de ondergrens gehanteerd. In slechte economische tijden levert de flexibelere uitstroom van arbeid ten minste zo’n 1,5 miljard op. In betere economische tijden is de flexibeler instroom van professionals goed voor datzelfde bedrag. Het bedrag op besparingen van HR-kosten is in beide gevallen zo’n half miljard euro. In tijden van een omslag tussen beide conjuncturen, zoals nu, is dat zelfs meer. De werkelijke besparing voor de Nederlandse economie als gevolg van de inzet van flexibele arbeidskrachten zou wel eens veel hoger kunnen zijn dan de geïdentificeerde twee miljard.”