Vrouwelijke leiders zien Covid-19 als belangrijke impuls voor meer diversiteit
Uit de Female Leaders Outlook van KPMG blijkt dat de helft van de vrouwelijke bestuurders van grote Nederlandse ondernemingen verwacht dat de voortgang die tijdens de coronacrisis op het gebied van diversiteit en inclusie wordt gemaakt na de coronacrisis zal doorzetten. De bestuurders verwachten dat door de grotere inzet van digitale communicatie- en samenwerkingstools en het toegenomen thuiswerken de bedrijfscultuur bij veel ondernemingen aanzienlijk gaat veranderen. Hiermee wordt volgens deze 'female leaders' de deur opengezet voor meer inclusiviteit en diversiteit.
“Toch is er in de ogen van veel vrouwelijke bestuurders nog werk aan de winkel”, zegt Stephanie Hottenhuis, bestuursvoorzitter van KPMG. Hottenhuis: “Ruim 90% van de bestuurders dat er nog flinke stappen gezet moeten worden om ook in de bestuurskamer en op de werkvloer meer genderdiversiteit te realiseren. Bijna 70% is van mening dat de geformuleerde doelstellingen voldoende effectief zullen blijken om meer diversiteit te realiseren. En als het gaat om de maatregelen die genomen zijn om discriminatie en racisme binnen de onderneming tegen te gaan vindt de helft dat deze tot nu toe tot het gewenste resultaat hebben geleid. Een belangrijke indicatie voor de positie en de status die vrouwen innemen is de mate waarin een onderneming helder is over het verschil in salaris tussen mannen en vrouwen. Vergeleken met andere landen is Nederland hierin zeer transparant. Bijna 70% van de vrouwelijke bestuurders geeft aan dat de eigen onderneming hierin doorzichtig is.”
Grote verschillen in impact
Als het gaat om het verschil in impact die de coronacrisis heeft op mannen en vrouwen ziet Hottenhuis grote verschillen. Hottenhuis: “De vraag is of de coronacrisis tot nu toe vooral een crisis is voor vrouwen. De pandemie heeft immers vooral bij vrouwen veel invloed, in het werk, maar ook in het privéleven. Veel vrouwen kregen te maken met een dubbele last door zowel werk als gezin. Vooral de sluiting van scholen en kinderdagverblijven had de afgelopen periode een grote impact op vooral vrouwen. Veel van de zwaarst getroffen sectoren, zoals het toerisme, de zorg en de schoonmaakbranche en transport, kennen bovendien een groot aantal vrouwelijke werknemers. De klap van corona kwam dus dubbel zo hard aan. Desondanks voorzien topvrouwen binnen Nederlandse ondernemingen dat Covid-19 uiteindelijk van beperkte invloed zal zijn op hun loopbaan. Zo’n 25% verwacht dat de coronacrisis gevolgen zal hebben voor hun carrière.”
Nieuw besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid
Uit het onderzoek van KPMG blijkt dat de coronacrisis van grote invloed is op de wijze waarop bedrijven omgaan met hun werknemers en de maatschappij. Hottenhuis: “Het uitbreken van Covid-19 heeft een groot aantal ondernemingen ertoe aangezet om meer aandacht te besteden aan hun werknemers en de rol die de onderneming in de samenleving zouden moeten vervullen. De Nederlandse ‘female leaders’ zij ervan overtuigd dat het roer om moet als het gaat om de aandacht voor de maatschappij. Bijna 90% van de vrouwelijke bestuurders vindt dat de onderneming tegemoet moet komen aan de wensen en verwachtingen van alle belanghebbenden. Dus niet alleen van de aandeelhouders. De nieuwe waarden en verwachtingen van alle stakeholders, die vooral een gevolg zijn van Covid-19, gaan bij ondernemingen voor de belangrijkste veranderingen zorgen.”
“Het ‘nieuwe werken’ zal volgens haar meer dan ooit worden bepaald door maatschappelijk verantwoord ondernemen. Environmental, Social & Governance (ESG) overwegingen gaan een steeds belangrijker rol spelen. Ruim 60% geeft aan dat overwegingen op het gebied van duurzaamheid na Covid-19 een steeds grotere invloed zullen hebben op de strategische beslissingen van de onderneming. En ruim de helft van de bedrijven is gedurende de crisis meer aandacht gaan besteden voor goed ondernemingsbestuur. De coronacrisis heeft bij veel bedrijven duidelijk een nieuw licht heeft laten schijnen op hun bestaansrecht, hun gevoel voor maatschappelijke verantwoordelijkheid en de wijze waarop zij met diversiteit omgaan.”