Integriteit: “Een werkgever moet niet alleen openstaan voor de goednieuwsshow”

Integriteit:
Het Huis voor Klokkenluiders bestaat vijf jaar en dat is een feestje waard. Zeker nu ook de Europese richtlijn bescherming klokkenluiders in Nederland wordt ingevoerd. Maar kunnen klokkenluiders nu eigenlijk wel veilig melden?

Door Wouter Boonstra

‘Het is maar de vraag of echt iedereen vindt dat hij in een goed land leeft en werkt’, parafraseert Wilbert Tomesen, voorzitter van het Huis voor Klokkenluiders, uit de Troonrede tijdens de inleiding van het webinar ‘Een veilig meldlandschap’ dat ter ere van het vijfjarig bestaan wordt gehouden. ‘Werken gaat over het veilig meldlandschap. Kunnen melden, durven opspreken, mogen opspreken als je iets ziet wat misschien niet in de haak is, zonder dat het direct tot allemaal consequenties voor jou leidt.’

Je moet open en eerlijk durven spreken en dat moet je uitstralen als werkgever

Tomesen reageert hiermee op de brandbrief die het Netwerk Goed Besturen eind april naar de Tweede Kamer en de toenmalige formateur stuurde, waarin zij pleiten voor een meer integrale en systematische aanpak van integriteitsvraagstukken in het publieke domein. ‘Dat integriteit is ondergesneeuwd of weggevallen mag je een understatement noemen. Er wordt lippendienst aan bewezen, maar de ambitie zou wel wat hoger mogen’, vindt Tomesen. ‘Wij als Huis willen daar een rol in spelen: hoe ga je met elkaar om op een manier dat we er allemaal beter van worden.’

Nadeel

Een melder ziet zich niet als klokkenluider. Melders vinden het normaal misstanden aan te kaarten. Pas als zoiets niet goed wordt opgepakt, worden zij ongewild klokkenluider en vaak ook benadeeld. Dat uit zich in isolement, pestgedrag, overplaatsing, geen contractverlening of ontslag. De vraag is of een werknemer een misstand kan melden zonder daar nadeel van te ondervinden. Een panel van vier experts mag zich er in het webinar over uitspreken. Kindercardioloog Erik Jan Meijboom is voormalig klokkenluider, was daarna lid van de Onderzoeksraad Integriteit Overheid en is nu partner van het bureau Partners in Integriteit. Hij ervoer het zelf en vindt dat melders wel altijd nadeel ondervinden. ‘Het kan een drempel zijn. Voor mij was het een moeilijk keuze. Maar ik kon het niet niet melden.’

Meldplicht

Bestuurslid Erik Lagendijk van SBM Offshore, gaf enige tijd leiding aan het afhandelen van het corruptieverleden van het bedrijf. Hij ziet het melden als een omgangsvorm. ‘Je moet open en eerlijk durven spreken en dat moet je uitstralen als werkgever. Je kunt heel veel richtlijnen hebben, maar jouw gedrag is noodzakelijk om het vertrouwen te geven. Daar moet je consequent in zijn, dus neem iedere melder serieus. Vraag ook in ieder gesprek naar wat er niet goed gaat. Je moet als werkgever niet alleen openstaan voor de goednieuwsshow.’ Bij de gemeente Amsterdam hebben directeuren een meldplicht, vertelt Jeanine Kooistra, hoofd van het Bureau Integriteit aldaar. ‘Zo markeer je de verantwoordelijkheid om er iets mee te doen. Je moet die verantwoordelijkheid duidelijk maken.’

Evenwichtiger

Klokkenluiden is tegenwoordig veel bekender dan 26 jaar geleden met Meijboom, constateert Patrick Overeem, universitair docent politieke en bestuurlijke theorie en ethiek aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en lid van het College van onderzoek integriteit van de Tweede Kamer. Hij wijst erop dat de klokkenluider even de ‘held’ was, maar nu ook duidelijk is geworden dat mensen schade kunnen toebrengen aan organisaties. ‘Daarmee is de verhouding iets evenwichtiger, maar wel positiever dan vroeger.’ Toch ondervinden klokkenluiders vaak nog wel nadeel, merkt hij. ‘Het kan veilig, maar heel vaak gebeurt dat niet.’ Het nadeel van anoniem melden is dat je er nooit goed opvolging aan kunt geven in een gesprek. ‘En daarnaast kan er ook een nare cultuur van allerlei meldingen ontstaan.’

Disfunctioneren

Disciplinaire maatregelen tegen bestuurders als melders nadelig gevolgen ondervinden, gaat Overeem te ver als dat via het strafrecht gaat. ‘Maar verantwoordelijkheid nemen is wel goed gedrag van hen. Het benadelen van een melder is disfunctioneren van een leidinggevende. Een bestuurder kun je daar zeker op afrekenen.’ Het is dan wel lastig te bepalen wie de maatregel dan oplegt’, aldus Kooistra, die het wel een teken aan de wand vindt dat er meer mis is in de organisatie. ‘De vis begint te rotten bij de kop. Veilig melden is dan al niet meer aan de orde.’ Toch is de andere kant er ook. ‘Er zijn ook voorbeelden waar het wel goed gaat. Vaak wordt er wel op een goede manier gehandeld.’

Shoppen

Een volgende stelling gaat over het aantal meldpunten en of dit ook een nadelig effect kan hebben op de veiligheid van het melden. Kooistra merkt dat melders gaan shoppen en gaat volharden als hij het idee heeft dat hij niet goed wordt geholpen. ‘Zo wordt het niet veiliger voor de melder en voor de organisatie.’ Shoppen is een bekend fenomeen, weet Meijboom die erop wijst dat er niet zoveel meldingen zijn en je als meldpunt expertise moet opbouwen. Hij pleit ervoor om het meldlandschap te beperken. ‘Er ontstaat een soort meldindustrie. Overal popt het op.’ Overeem vindt de veelheid wel schadelijk, maar vindt het niet afdoen aan de veiligheid. ‘Er mogen minder meldpunten komen, we mogen weer centreren en concentreren.’

Geen verarmd landschap

Een laatste vraagstuk gaat over het integriteitsbeleid van kleine organisaties. Voor organisaties met meer dan 50 medewerkers is er een meldprocedure. Ontstaat er dan scheefgroei in meldprocedures? En zouden koepel- en brancheorganisaties niet een cruciale rol moeten krijgen bij de verbetering van het meldlandschap binnen aangesloten organisaties? Lagendijk is daar geen voorstander van, omdat hij het bij verbetering vooral over de interne omgangsvormen en cultuur wil hebben. ‘We moeten meer zaken bespreekbaar maken. Koepelorganisaties hebben wel andere taken.’ Het beeld dat het Netwerk Goed Besturen opriep dat we in een verarmd landschap op het gebied van integriteit leven herkent Overeem niet. ‘We hebben geen armetierig integriteitslandschap.’

Ervaring en expertise

Nederland doet er extreem veel aan in vergelijking met andere landen, vindt hij. ‘Maar hoe meer je onderzoekt, des te meer je vindt. In andere landen wordt het weggemoffeld, afgekocht of mensen worden monddood gemaakt. Hier treedt de regering ervoor af.’ Integriteitsbesef kweken is iets van alle medewerkers, maar het is goed als er iemand in de organisatie er extra aandacht aan besteedt, vindt hij, ‘zoals burgemeesters’. Kooistra wijst erop dat grote gemeenten massa hebben voor het inrichten van een goed meldpunt. ‘Voor kleine gemeenten is dat lastiger. Als je zoiets nooit bij de hand hebt, is het moeilijker in te schatten. Je hebt ervaring en expertise nodig. Daar kunnen de koepelorganisaties een goede rol in spelen.’

Afsluitend merkt Tomesen op dat het woord ‘integriteit’ in het geheel niet voorkwam in het rapport van informateur Mariëtte Hamer. ‘Het is belangrijk dat wij het onderwerp integriteit blijven onderhouden.’

Bron: Binnenlands Bestuur