Wim Wetzels, rechter in arbeidszaken: “Het aantal zaken rond het concurrentiebeding is opgelopen”
Tekst: Hans Veltmeijer beeld: Ton Zonneveld
Wim Wetzels ziet als gevolg van de huidige krappe arbeidsmarkt relatief veel zaken waarin de werknemer op staande voet ontslagen is en zaken rond een concurrentiebeding. Overigens krijgt de kantonrechter veel meer op zijn bordje, van incasso- en huurzaken tot lichte verkeersovertredingen.
“Sinds de transitievergoeding zie je veel minder eenvoudige ontbindingszaken”
Maar bijna de helft van de zaken die hij te behandelen krijgt, draait om arbeidsgeschillen. De kantonrechter is immers bevoegd voor arbeidszaken in Nederland. In de ruim dertig jaar dat hij dit werk doet bij de rechtbank in zijn thuishaven Rotterdam, is die verhouding nauwelijks veranderd.
Wel stelt hij vast dat na de invoering van de Wet werk en zekerheid (Wwz) in 2015 het aantal arbeidszaken drastisch is afgenomen. Hij heeft wat cijfers paraat. In 2016, toen de impact van de wet nog niet was doorgesijpeld, werden landelijk 8.044 dagvaardingszaken en 10.018 verzoekschriften op het gebied van het arbeidsrecht behandeld. In 2021 zijn die aantallen gedaald tot respectievelijk 4.469 en 3.862.
Conjunctuurgevoelige kwestie
Er worden veel meer ontslagzaken onderling geregeld zonder tussenkomst van een rechter, sinds de wet duidelijkheid verschaft over een transitievergoeding. Dat is een eenvoudig uit te rekenen bedrag dat de werknemer bij ontslag meekrijgt van de werkgever.
Daarmee werd de kantonrechtersformule, mede door Wetzels ontwikkeld, afgeschaft. “De eenvoudige ontbindingszaken zie je daardoor veel minder. En zeker in de huidige tijd, waarin werknemers gemakkelijk elders werk vinden.”
Het is een conjunctuurgevoelige kwestie want in tijden van werkloosheid en een gebrek aan banen heeft hij ervaren dat werknemers juist verweer voeren om in dienst te kunnen blijven.
Arbitraire billijke vergoeding
Op de huidige transitievergoeding heeft de werknemer vrijwel altijd recht. Alleen bij ernstig verwijtbare gevallen, zoals de beruchte ‘greep uit de kassa’ niet. Wetzels noemt de transitievergoeding ‘de bodem van het vat’. Werknemers die ontslagen worden gaan daarom bij onderhandelingen vaak voor ‘een plusje’, in de vorm van een extra vergoeding, de ‘billijke vergoeding’.
“De billijke vergoeding is een kattenluik geworden”
Wetzels heeft de billijke vergoeding de afgelopen jaren flink zien stijgen. “Terwijl na de invoering van de Wwz rechters er terughoudend mee waren. Het was toen een muizengaatje in de wet, nu is het een kattenluik geworden. Van een vergoeding in uitzonderlijke gevallen is het nu zo dat relatief vaak een billijke vergoeding wordt toegekend, waarbij we als rechters speelruimte hebben.”
Het bepalen van de hoogte van die billijke vergoeding ervaart hij als een lastige opgave. “Je kijkt dan naar de waarde van de arbeidsovereenkomst en hoe lang die nog zou voortduren. Maar waarom krijgt iemand dan 10.000 euro mee, en geen 12.000 of 8.000? Het is nogal arbitrair en wat mij betreft het lastigste onderdeel van de Wwz.”
Extra vergoeding zonder motivering
Hij is daarom best kritisch op de wet en zou meer handvatten verwelkomen, aan de hand waarvan de hoogte van de billijke vergoeding berekend moet worden. “Dat zou het leven voor beide partijen verbeteren. Maar de wetgever wil er niet aan.”
“Het aantal zaken rond een concurrentiebeding is opgelopen”
Sinds 1 januari 2020, na de invoering van de Wet arbeidsmarkt in balans, hebben kantonrechters nog een middel beschikbaar, de zogeheten i-grond. Daarmee kan de kantonrechter meerdere ‘onvoldragen ontslaggronden’ combineren tot een reden voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
De rechter kan bij een ontbinding op de i-grond zonder verdere motivering een extra vergoeding toekennen van maximaal 50 procent van de transitievergoeding. Aan een billijke, meestal hogere, vergoeding moet wel een gedegen motivering van de rechter ten grondslag liggen.
Ontslag op staande voet
De krappe arbeidsmarkt heeft het aantal zaken rond een concurrentiebeding de laatste jaren doen oplopen. “Werknemers die een concurrentiebeding hebben getekend, mogen een of twee jaar na vertrek niet bij een concurrent in dienst treden. Maar dat willen ze wel, bijvoorbeeld omdat ze meer kunnen gaan verdienen. De oude werkgever wil het niet toestaan in een ultieme poging de werknemer toch te behouden.”
“Het werk is afwisselend en het gaat echt ergens over. Al die emoties die erbij spelen. Dat allemaal maakt het interessant.”
Wat betreft de ontslagen op staande voet, heeft de werknemer vaak geen keus, vindt hij. “Bij zo’n ontslag heeft de werknemer geen recht op een WW-uitkering dus wordt hij als het ware gedwongen te procederen. En dat pakt heel vaak verkeerd uit voor de werkgever. Want ‘staande voet’ betekent onverwijld handelen, hooguit enkele dagen na het voorval.
Dan spelen emoties vaak een rol. Een werkgever handelt dan omdat hij vindt dat hij iets niet kan accepteren. Maar later blijkt dat de werknemer na een lang dienstverband een keertje in de fout is gegaan.”
Er zijn ook voorbeelden waarbij een werkgever te lang wacht met het ontslag op staande voet, en daardoor in de problemen komt omdat het niet meer valt onder ‘op staande voet’. Daar heeft hij een concreet voorbeeld van. “Een trambestuurder was aan het appen tijdens zijn werk, met de telefoon in zijn hand. Toevallig zag de leidinggevende dat. Maar het duurde nog anderhalve week voordat de man werd ontslagen. Want er moest onderzoek worden gedaan. Dat is natuurlijk onzin, de leidinggevende had het zelf gezien, dus wat viel er nog te onderzoeken?”
Positie zzp’ers
Hij observeert ook dilemma’s binnen het huidige arbeidsrecht omdat de wetgeving achter maatschappelijke ontwikkelingen aanhobbelt. Zo geldt de bescherming van het ontslagrecht alleen voor werknemers.
En de situatie van die miljoenen zzp’ers dan? “Ze hebben vrijwel dezelfde positie als werknemers maar missen die bescherming. Wanneer zij na een lange periode door een vaste opdrachtgever aan de dijk worden gezet, moet daar wel een oplossing voor worden gevonden. Dat is iets wat de afgelopen tien tot twintig jaar enorm is veranderd. Vroeger waren er nauwelijks zzp’ers.”
“Duidelijkheid over de positie van zzp’ers is hard nodig”
Er wordt in politiek Den Haag druk gewerkt aan deze kwestie, weet Wetzels, mede naar aanleiding van de aanbevelingen van de commissie-Borstlap. “Duidelijkheid is hard nodig , want er gebeuren nu rare dingen. Zo is er het geval van een zzp’er die jarenlang riant verdiende bij Deloitte.
Toen de relatie werd stopgezet, beweerde hij dat hij een arbeidsovereenkomst had. Maar dat vind ik dan een kwestie van het van twee walletjes eten, want als zzp’er had hij wel een bijzonder hoge vergoeding en een gunstig fiscaal regiem. Wanneer het dan misloopt, kun je je niet beroepen op een arbeidsovereenkomst die er niet is.”
Dwingende ogen
De dwingende ogen van de ervaren rechter brengen partijen op de zitting dikwijls alsnog bij elkaar. Zonder dat het tot een uitspraak komt. De rechter als bemiddelaar. Dat is ook het prettigst, vindt Wetzels. “Als rechter moet je met beide partijen in gesprek gaan en tonen dat je de materie beheerst.”
“Aan het einde van de zitting maak ik dan de balans op, waarbij de sterke en zwakke punten van beide partijen worden benoemd. Dan stel ik partijen vaak voor om de gang op te gaan en te proberen het alsnog eens te worden over een minnelijke regeling. In bijna de helft van de zaken wordt dan alsnog een onderlinge regeling getroffen.”
“Bij onderlinge oplossing is de acceptatiegraad veel hoger”
Vervolgens wordt die regeling wel door hem vastgelegd in het proces-verbaal van de zitting, waarmee het dezelfde bindende werking als een vonnis heeft. Er op deze manier uitkomen scheelt doorprocederen, want hoger beroep kan alleen wanneer de rechter uitspraak heeft gedaan. Vroeger kon er overigens in ontbindingszaken geen hoger beroep worden ingesteld.
Daarnaast ziet hij dat de tevredenheid groter is bij alle partijen, ook bij hemzelf. “Bij onderlinge oplossing is de acceptatiegraad van de uitkomst veel hoger. Daar sturen we dus ook op. Wanneer ik beslis, is vaak een van de partijen teleurgesteld.”
Dikkere dossiers
Die werkwijze is in de loop der jaren niet veranderd, wel worden de dossiers dikker. “Er komen steeds moeilijkere zaken bij ons. Dat is logisch, want de eenvoudige zaken worden door de partijen zelf geregeld.”
“De ‘watertaxi’ was een mooie zaak, midden in de samenleving”
Wetzels geniet niettemin vooral van zijn werk en komt ‘mooie zaken’ tegen. Zoals die van de watertaxi in Rotterdam. Daarop klusten werknemers van het Havenbedrijf als kapitein bij in de weekenden. Leuk werk en aardige extra inkomsten.
“Maar het Havenbedrijf hanteert strikte regels over nevenwerkzaamheden en wilde van deze situatie af. Want de kapiteins zijn ook bevoegd anderen op het water aan te houden, dus dat zou in theorie kunnen gebeuren met een collega. Dan kan de integriteit in het geding komen.”
De werkgever wilde de toestemming intrekken, maar de werknemers verzetten zich daartegen en Wetzels moest duidelijkheid verschaffen. Hij gaf het Havenbedrijf groen licht om de toestemming voor het bijklussen in te trekken, vanwege ‘een wijziging van omstandigheden’. “Maar wel met een overgangsperiode van een jaar zodat de werknemers tijd hadden om een ander bijbaantje te vinden.” De uitspraak werd ook door het gerechtshof in hoger beroep bevestigd.
Voldoening
Het is zo’n levende kwestie die midden in de samenleving speelt, zoals dat eigenlijk steeds het geval is. Je daarin verdiepen voor en tijdens een zitting, te praten met de partijen en de weerbarstige praktijk ervaren. Dat vindt Wetzels zo aantrekkelijk aan het vak van rechter. “Het is afwisselend en het gaat echt ergens over. Al die emoties die erbij spelen. Dat allemaal maakt het werk interessant.”
De meeste voldoening haalt hij dus uit een zaak die door beide partijen in goed overleg wordt geregeld, en gezien wordt als ‘de enige oplossing’. “Vaak is het niet zwart-wit maar zijn er vele grijstinten. Dan kunnen de partijen het beter regelen dan dat ik het doe.”
Wim Wetzels heeft de pensioengerechtigde leeftijd inmiddels bereikt, maar hij vindt zijn werk veel te leuk en gaat nog even door, tot hij op zijn zeventigste na dertig jaar echt moet stoppen met wat hij nog steeds ‘een buitengewoon mooi vak’ vindt.
Minibio
Wim Wetzels werkte voor zijn overstap naar de rechtelijke macht in 1992 jarenlang bij de toenmalige Rechtskundige Dienst van vakcentrale FNV in Rotterdam. Hij was lid van de toenmalige commissie arbeidsrecht van de Kring van Kantonrechters, die destijds de kantonrechtersformule heeft ontwikkeld. Hij is nu voorzitter van de landelijke Expertgroep Arbeidsrecht. Wim Wetzels verzorgt regelmatig lezingen en cursussen op het gebied van het arbeidsrecht, en het ontslagrecht in het bijzonder. Hij schrijft daar ook in vakmedia over. Sinds enkele jaren is hij naast kantonrechter in Rotterdam ook raadsheer-plaatsvervanger bij het gerechtshof in Amsterdam.