Zzp’ers omarmen idee voor sociaal basisstelsel
Ruim 60 procent van de hoogopgeleide zzp’ers steunt een sociaal basisstelsel voor alle werkenden op de arbeidsmarkt. Dit blijkt uit onderzoek van HR-dienstverlener HeadFirst Group, waar ruim 1700 zelfstandig professionals (zp’ers) recent aan hebben deelgenomen.
Het onderzoek bouwt voort op het advies dat de SER uitbracht in juni om een sociaal vangnet voor zelfstandigen te creëren voor bijzondere en onvoorziene omstandigheden. Zelfstandigen dienen hier zelf aan bij te dragen.
Uit onderzoek van HeadFirst Group blijkt dat met name het sociale basisstelsel vooral scoort op het gebied van arbeidsongeschiktheid. 61 procent van de ondervraagde zzp’ers is voorstander als het gaat over dit onderdeel. Ziekte en werkloosheid hebben minder aanhangers (respectievelijk 41 en 24 procent).
De SER liet ook weten vast te houden aan de afspraak uit het Pensioenakkoord om zzp’ers zich verplicht te laten verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid om oneerlijke concurrentie en grote inkomensrisico’s voor individuen te voorkomen. De Stichting van de Arbeid kwam in maart vorig jaar met een voorstel voor de uitvoering van de verplichte AOV.
Dit voorstel kreeg de nodige kritiek van zzp-organisaties. Ook de Belastingdienst en het UWV lieten aan demissionair minister Koolmees weten vraagtekens te hebben bij de technische uitvoering.
Toch lijkt het erop dat het plan nog niet van tafel is. Op steun van zzp’ers hoeft de overheid echter niet te rekenen, slechts 30 procent is positief gestemd.
Momenteel heeft de helft van de zzp’ers zelf de risico’s van arbeidsongeschiktheid afgedekt. Bijvoorbeeld via een private partij of een broodfonds. De belangrijkste reden voor zzp’ers om zich te verzekeren, is dat zij het financiële risico zelf niet willen (53 procent) of kunnen (21 procent) dragen.
Nog eens 16 procent kan niet terugvallen op het inkomen van de partner. Van de zzp’ers die geen arbeidsongeschiktheidsverzekering hebben afgesloten, zegt 35 procent het financiële risico niet te kunnen dragen. Verder vindt één op de vijf de kosten niet opwegen tegen de baten en acht 11 procent het risico op arbeidsongeschiktheid laag.