Teamspelers presteren gezamenlijk beter – ego van toptalent ondermijnt kwaliteit meeste teams

Veel organisaties leggen de nadruk op het behalen van resultaten en kijken vrijwel niet naar de manier waarop dat gebeurt. KPI's voor onderlinge samenwerking blijken de prestaties juist te verbeteren, schrijft Simone van Neerven.

Een belangrijk onderdeel bij basketbal is de vrije worp, waarbij een speler mag proberen te scoren door de bal in de basket te gooien. Dat kan op twee manieren: bovenhands en onderhands. Onderzoekers aan de universiteit van Yale toonden aan dat de onderhandse worp tot de beste resultaten leidt bij de vrije worp.

“Door ze bij elkaar te zetten bleek de concurrentie zo groot dat ze elkaar te lijf gingen”

Maar er is een probleem. Het is niet sexy en basketbalspelers noemen het de ‘oma worp’. Daarom weigeren de meeste spelers hem te gebruiken. Sterspeler Lebron James scoort gemiddeld zo’n 73%, terwijl Shaquille O’Neal slechts iets meer dan de helft raak gooit. Maar beiden weigeren om hun prestaties te verbeteren door onderhands te gooien. O’Neal zei zelfs ooit: “Ik scoor liever 0% dan dat ik onderhands gooi.”

Voormalig NBA-speler Rick Barry kon het niets schelen en zette zijn ego opzij in het belang van het team. Hij was een van de meest effectieve vrije werpers aller tijden in het basketbal. Toen hij in 1980 met pensioen ging, lag zijn onderhandse succespercentage op maar liefst 90%, het hoogste in de geschiedenis van de NBA ooit, en had daarmee flink bijgedragen aan veel mooie overwinningen van zijn team.

Het eigen ego versus het belang van de groep

Dit voorbeeld staat niet op zich. Cristiano Ronaldo is een doelpuntenkanon, maar uit recent onderzoek blijkt dat bijna ieder team waarin hij zat slechter ging presteren. Hij scoorde dan wel veel, maar dat ging ruim ten koste van de prestaties van de andere spelers.

James, O’Neal en Ronaldo zijn voorbeelden van superkippen in een team. Die term is afkomstig van een experiment van evolutiebioloog William Muir uit de jaren negentig van de vorige eeuw. Muir wilde kijken of hij kippen kon creëren die meer en grotere eieren legden dan de rest. Hij maakte twee groepen met kippen die hij met elkaar kon vergelijken. De eerste groep bestond uit kippen met een gemiddelde leg en de tweede groep werd samengesteld uit kippen met een hogere individuele productiviteit, de zogeheten ‘superkippen’.

De twee groepen leefden gescheiden van elkaar en na een tijdje bekeek Muir hoe ze ervoor stonden. De kippen in de eerste groep waren gezond, mollig en legden een overvloed aan eieren. Maar van de groep met superkippen leefden er nog maar drie, omdat ze elkaar hadden dood gepikt. Een superkip bleek dus in eerste instantie weliswaar productiever te zijn, maar dat ging wel ten koste van andere kippen. Door ze bij elkaar te zetten bleek de concurrentie zo groot dat ze elkaar te lijf gingen.

Invloed superkippen op teammoreel

 Waar superkippen in hun drang naar succes en macht elkaar in een groep zullen beconcurreren, bevechten en beschadigen, gedijen normale kippen juist heel goed in een omgeving die ze door samenwerking kunnen verbeteren. Zij werken als een goed geolied team en boeken samen continu vooruitgang.

Margaret Heffernan, professor aan de Universiteit van Bath, maakte de vergelijking naar organisaties en concludeerde dat superkippen een enorme negatieve invloed hebben op de werkvloer. Als er eentje in het team de ster probeert te zijn, veroorzaakt dat problemen voor de rest van het team. Vooral als je vooruit wilt met je team. Want een probleem kun je misschien nog wel in je eentje opsporen, maar het bedenken van de beste oplossing is een creatief proces en gebeurt eigenlijk nooit alleen.

De hand boven het hoofd gehouden

 Uit talloze onderzoeken komt naar voren dat goed functionerende teams betere resultaten behalen. Waarom zijn er dan nog steeds zoveel superkippen op het werk? Vaak wordt hen de hand boven het hoofd gehouden. Ze halen goede prestaties en dus wordt er een oogje dichtgeknepen als ze zich houterig of zelfs onbeschoft en achterbaks gedragen.

“Bij de Seals beoordelen ze mensen via twee assen: hoe presteren ze en hoe acteren ze?”

In veel organisaties wordt vooral de nadruk gelegd op het behalen van resultaten en wordt er vrijwel niet gekeken naar de manier waarop dat gebeurt. Kijk maar naar de KPI’s; die zijn bijna allemaal gericht op resultaten, maar voor onderlinge samenwerking is er bijna geen enkele meting.

Simon Sinek deed hier ooit onderzoek naar bij de Navy Seals, die bekend staan om hun topprestaties. Bij de Seals beoordelen ze mensen via twee assen: hoe presteren ze en hoe acteren ze. Een Seal die uitmuntende resultaten behaalt maar waarop niet te bouwen valt, vliegt onherroepelijk uit het team. Seals die prima maar niet uitstekend presteren, maar die iedereen blind vertrouwt, worden gezien als de informele leiders die ervoor zorgen dat het beste uit ieder teamlid naar boven komt.

Durf jij in te grijpen?

Superkippen zijn vaak uitblinkers van een team, kijk maar naar Ronaldo. Maar een team dat goed kan samenwerken is veel sterker dan een briljant individu. Toen Erik ten Hag een paar maanden Manchester United coachte, nam hij een gewaagd besluit en vroeg publiekslieveling Ronaldo om te vertrekken. Durf jij ook in te grijpen als jij een superkip in je team hebt die uitmuntend presteert, maar wel de rest van het team over de kling jaagt?