Opinie: Hoe efficiënt is onze jacht op efficiency?
Door Jancees van Westering
Hoogleraar Mikko Ketokivi brak op deze plek een lans voor duurzame efficiency, waarbij elk vraagstuk in zijn totaliteit wordt bezien. En waarbij niet het essentiële maar alleen het overtollige wordt geëlimineerd. Dat plaatst vraagtekens bij de efficiency waarmee wij onze huidige organisaties en in bredere zin onze huidige samenleving hebben ingericht.
“De jacht op efficiency: zoveel mogelijk zo snel mogelijk en zo goedkoop mogelijk produceren”
In deze context slaat een film uit een ver vervlogen tijd de spijker op zijn kop. Zo zie je in de film ‘Jour de fêtes’ (1949) van Jacques Tati op een dorpsplein een straatveger aan het werk. Hij veegt gevallen bladeren op een hoop, maar telkens wanneer er iemand langskomt onderbreekt hij zijn werkzaamheden.
Elke passant wordt uitgebreid begroet, waarna met uitbundige gebaren het laatste nieuws wordt uitgewisseld. Vervolgens wordt de bezem weer ter hand genomen tot de volgende passant zich aandient. Ik vind die scene van een hoog poëtisch gehalte, maar efficiënt is natuurlijk anders. Althans dat hangt ervan af wat je als efficiënt ziet.
Brullende blazer
Tegenwoordig lopen gemeenteambtenaren met grote, brullende blazers door de wijk. Zij hebben mega oorbeschermers op, die elk contact onmogelijk maken. En toevallige voorbijgangers kunnen elkaar in het lawaai nauwelijks verstaan. Wel wordt per uur een recordaantal bladeren verplaatst. Maar een praatje maken is er niet meer bij.
De zoekmachine in mijn hoofd meldt prompt nog een reeks andere recente voorbeelden waarbij de kans op spontaan, menselijk contact wordt beperkt onder het mom van verbeterde efficiency. Ik moet denken aan de geautomatiseerde stemmen van een klantendienst; de stopwatchbehandeling van callcenter medewerkers; pakketbezorgers, die door een rustige buurt racen: in de ban van een strak schema, met de radio snoeihard aan.
En ik denk natuurlijk, heel actueel, aan onze gezondheidszorg: daar lopen oorspronkelijk zeer gemotiveerde medewerkers weg omdat ze zorg moeten produceren zonder dat hen de tijd wordt gegund om met cliënten en patiënten een praatje te maken.
Roof-efficiency
Psycholoog en auteur Barry Schwartz schreef een verdrietig makend boek over de manier waarop de vrije markt de dingen stukmaakt die ons het meest dierbaar zijn: zoals spontaan, menselijk contact. (The Costs of Living, Xlibris Corporation, 2000). Een van de gewraakte mechanismen vormt de – door concurrentie en competitie gedreven – jacht op efficiency: zoveel mogelijk zo snel mogelijk en zo goedkoop mogelijk produceren.
Daarbij gaat het de schrijver duidelijk niet om duurzame efficiency – waarbij dus het overtollige en niet het essentiële wordt geëlimineerd – maar om wat ik noem: ‘roof-efficiency’, die juist het essentiële bedreigt en beschadigt.
“Over job-verarming gesproken: we doen er goed aan ons af te vragen of efficiënt nog wel efficiënt is”
Job-verarming
Hoe werkt roof-efficiency? Dat wordt duidelijk als je zowel de winst als het verlies van een efficiencymaatregel in kaart brengt. En je vervolgens de vraag stelt wat er met die winst en dat verlies gebeurt.
De winst van efficiency laat niet lang op zich wachten en valt doorgaans vrij eenvoudig te berekenen in termen van kostenbesparing, hogere productie, meer winst en een betere concurrentiepositie. Het verlies van een efficiencymaatregel is lastiger vast te stellen: je kunt denken aan het verdwijnen van banen, ‘job-verarming’ en een minder menselijke samenleving.
Vaststaat dat de winst doorgaans privaat wordt geïncasseerd, terwijl het verlies vooral de werkvloer en – in breder verband – het publieke domein treft in de vorm van stress, vervreemding, gezondheidsklachten en vandalisme (al heb ik vernomen dat onze minister-president dat laatste niet wenst te begrijpen). Over job-verarming gesproken: bij de manier waarop nu zorg wordt ‘geproduceerd’ doen we er goed aan ons af te vragen of efficiënt nog wel efficiënt is.
Praatje
Zoals gezegd: duurzame efficiency biedt uitzicht op een betere wereld, waarin belangen tegen elkaar worden afgewogen en ‘het essentiële’ niet in de verdrukking komt. Niet eenvoudig zolang je onderdeel uitmaakt van een ‘global ratrace’ en de schade van efficiency-maatregelen moeilijk kan worden becijferd en zich vaak pas op termijn manifesteert.
Intussen zijn er prille tekenen dat juist de vrije markt het principe van duurzame efficiency begint te omarmen. Met de aanname dat duurzame efficiency uiteindelijk efficiënter uitpakt dan roof-efficiency. Zo wordt het ervaren geluk van werknemers in steeds meer bedrijven serieus genomen en actief bevorderd.
Ethische koerier
In Frankrijk is een onderneming in opkomst die de concurrentie met bezorgmultinationals aangaat en een heel andere stijl van efficiency introduceert: pakketten worden uitsluitend per fiets bezorgd en medewerkers krijgen een fair contract en fatsoenlijke arbeidsomstandigheden (zie reportage ‘De opkomst van de ethische koerier’ in de economiebijlage van NRC Handelsblad, 04-01-2022).
Consumentenonderzoek toont tenslotte aan dat mensen bereid zijn om meer voor een ei te betalen als de betrokken kip een beter leven krijgt. Wie weet willen we straks ook massaal meer betalen voor een wereld met producten en diensten waarbij in het productieproces meer ruimte is om met elkaar een praatje te maken. Dat zou nog eens winst opleveren!