Creëer ruimte voor innovatie en help die ‘irritant’ nieuwsgierige medewerker juist vooruit

Nieuwsgierige mensen zijn vaak in staat en gedreven om dingen beter te maken, zowel in de sport als op de werkvloer. Hoe hun gedrag kan leiden tot een doorbraak, toont Simone van Neerven aan met een anekdote over toptennisser Andre Agassi.

Als Andre Agassi zijn nieuwsgierigheid niet had gevolgd maar zich alleen op zichzelf had gericht, was zijn tenniscarrière waarschijnlijk volledig anders verlopen. Andre Agassi en Boris Becker zijn twee van de meest legendarische tennisspelers. In de jaren negentig stonden ze regelmatig tegenover elkaar op het veld.

Ze stellen dingen continu ter discussie en de vragen blijven maar komen, dit haalt de snelheid uit besluitvorming

Maar door de ongekend krachtige opslag van Becker was Agassi kansloos en verloor iedere keer. Agassi was zwaar gefrustreerd en wist dat hij zijn strategie moest veranderen. Maar hoe dan? In plaats van nog meer uren op de tennisbaan te staan om zijn techniek te verbeteren, besloot hij om op onderzoek uit te gaan.

Hij bekeek uren aan beeldmateriaal van een tennissende Becker en toen ontdekte hij iets. Iedere keer als Becker moest serveren, stak hij het puntje van zijn tong uit in de richting waarop hij zou slaan. Dit inzicht gaf Agassi zoveel voordeel dat van de elf wedstrijden die volgden, hij er negen won.

Irritant en onbeleefd

Het is geen geheim dat nieuwsgierigheid tot verrassende inzichten leidt en dat het dus als een van de meest belangrijke eigenschappen van de eenentwintigste eeuw wordt gezien. Maar uit recent onderzoek van een groep onderzoekers van drie Amerikaanse universiteiten komt naar voren dat nieuwsgierige medewerkers vaak als irritant en zelfs onbeleefd worden ervaren door hun collega’s en leidinggevenden.

Begrijpelijk, want deze medewerkers spenderen tijd aan schijnbaar onbelangrijke zaken. Ze stellen dingen continu ter discussie en de vragen blijven maar komen. Dit haalt de snelheid uit besluitvorming en lijkt de positie van de leidinggevende te ondermijnen. En dus wordt dit gedrag als onconstructief en niet effectief beschouwd.

Maar uit datzelfde onderzoek blijkt dat niet alle nieuwsgierige medewerkers lastig worden gevonden. Degenen die socialer zijn en beter kunnen netwerken, beïnvloeden en communiceren, krijgen dat stempel niet. Zij zijn politiek meer bedreven en hebben geleerd wanneer je wel of juist niet die nieuwsgierige vragen moet stellen.

Aan wie ligt het nou?

En dus zou je denken: stuur die onaangepaste nieuwsgierige medewerker maar op training en dan is het probleem opgelost. Maar ligt het probleem wel alleen bij de medewerker? Nieuwsgierige medewerkers zijn vaak intrinsiek gedreven om dingen beter te willen maken en zijn helemaal niet bezig met politiek. Ze zijn er zelf een beetje wars van en vinden het maar gedoe en tijdsverspilling. Veel liever zijn ze bezig om de werkplek te verbeteren en hun creativiteit in te zetten om hardnekkige, complexe problemen op te lossen.

Wat als de leidinggevende meer open zou staan voor die nieuwsgierige lastpak op de werkvloer? In plaats van te snel conclusies te trekken en bij te sturen, zou het lonen om juist wat tijd te nemen om erachter te komen waar de medewerker mee bezig is en vooral waarom. Als ze bijvoorbeeld even gas terugnemen, zoals Agassi deed, hoeft dat niet te betekenen dat ze er meteen de kantjes ervan af lopen. Het lijkt misschien niet heel effectief gedrag, maar het kan juist leiden tot een doorbraak.

In een tijd waar verandering steeds sneller gaat en de problemen steeds complexer lijken te worden, hebben we juist nieuwsgierige aagjes nodig de dingen eens anders bekijken en aanpakken.