Met het verplichte ESG-keurmerk in het arbeidsrecht verandert ‘soft law’ in ‘hard law’

Voldoen aan ESG-doelstellingen was tot voor kort min of meer vrijblijvend, maar inmiddels staat er verstrekkende regulering voor de deur. De purpose van de organisatie vraagt nu ook ESG-checks en het hebben van een echte ESG-cultuur, ziet Joost van Ladesteijn.

Van ESG mag worden verondersteld dat inmiddels eenieder wel weet dat dit staat voor “Environmental, Social and Governance”. Wanneer je bestuurder echter vraagt wat deze afkorting concreet meebrengt volgen materieel verschillende antwoorden. In toenemende mate lijken werkgevers te beseffen dat het politieke concept van ESG ook neveneffecten kent.

Een fase van “walk the talk” breekt aan voor ondernemingen, vrijblijvendheid met zelfregulering wordt snel ingewisseld voor verstrekkende regulering

ESG is geen nieuw concept. De voorlopers van ESG stammen uit de jaren ’60/’70 van de vorige eeuw in vooral de VS. Corporate Social Responsability ontstond tachtiger jaren als gevolg van milieurampen, zoals de Bhopal- en Exxon-ramp. De jaren ’90 zijn de geboortejaren van ESG via in het bijzonder de United Nations’ Rio Earth Summit.

Begin 2000 wordt ESG meer mainstream. Concreet wordt in 2006 de term “ESG” genoemd in het Global Compact-rapport “Who Cares Wins”. Vanaf 2010 wordt “mondiaal” ingezet op de regulering en integratie van ESG met als sleutelmoment de vaststelling van de UN Sustainable Development Goals (SDGs). ESG krijgt nieuwe hoogtes door Covid 19.

ESG in het Arbeidsrecht

Wet- en regelgeving met ESG-aspecten is inherent aan het arbeidsrecht, gezien reeds de aard ervan. Dit verklaart wellicht waarom in het arbeidsrecht ESG een weinig methodisch containerbegrip is voor alles wat maar te maken heeft met people & planet, mensen en duurzaamheid, van Arbo tot medezeggenschap. Als meer omsloten arbeidsrechtelijke ESG-voorbeelden kunnen de volgende worden genoemd:

  • het voeren van beleid op het vlak van Diversity, Equity and Inclusiveness, alsmede sociale veiligheid;
  • het introduceren van groene arbeidsvoorwaarden (stimulerings/ontmoedigingsbeleid);
  • de EU Woman on Company Board-directive, incluis de Wet evenwichtiger man/vrouw verhouding in de top van het bedrijfsleven;
  • de EU Pay Transparancy Directive.Deze richtlijn heeft als doel ervoor te zorgen dat werkgevers gelijke beloning bieden. Verschil in beloning moet gebaseerd zijn op objectieve redenen en mag niet gerelateerd zijn aan geslacht;
  • de EU Whistleblowers Directive, waaronder de Wet bescherming klokkenluiders;
  • de Rapportageverplichting werkgebonden personenmobiliteit. De WPM beoogt bij te dragen aan het belangrijkste doel van het klimaatakkoord tot het verminderen van de CO₂-uitstoot in 2030 met 49% ten opzichte van 1990.

ESG heeft in Westerse landen vooralsnog de wind mee. Musea in Nederland willen maatschappelijke aandeelhouders. Verzekeraars herbeoordelen hun beleggingen. Toch worden ook toenemend andere krachten zichtbaar. In Amerika zou een anti-ESG-beweging vorm krijgen. Zo is Exxon een procedure gestart tegen activistische aandeelhouders.

Verandering in ESG-beleid

In Nederland laat Shell van zich horen. Unilever heeft ESG-doelen verlaagd. Ook andere bedrijven zijn zich aan het herpositioneren ten opzichte van ESG. Duurzaamheidsclaims worden verwijderd uit vrees voor “green washing”. Met strengere ESG-vereisten vanuit vooral de EU is een reële inschatting dat verdergaand een veelheid aan milieuprocedures zullen worden aangespannen.

De EU gaat ondertussen stug door met haar agenda om een duurzame economie te bevorderen met verantwoord ondernemersgedrag. Op 24 april 2024 heeft het Europese Parlement de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD) goedgekeurd. De aanstaande regering wil de EU op onderdelen remmen ingevolge het hoofdlijnenakkoord “Hoop, lef en trots”. De Eerste Kamer lijkt ook conservatiever, gezien het sneuvelen van het Wetsvoorstel werken waar je wilt en het Wetsvoorstel toezicht gelijke kansen bij werving en selectie. De trein rijdt echter al en op steeds hogere snelheid.

Een fase van “walk the talk” breekt aan voor ondernemingen. Vrijblijvendheid met zelfregulering wordt snel ingewisseld voor verstrekkende regulering met serieuze boetes en waarschijnlijke procedures bij reeds perceptie van non-compliance. “Soft law” wordt “hard law”. Dat vergt minimaal een “ESG-check” en vooral een echte en oprechte ESG-cultuur. Anders kan de gestelde purpose snel omslaan in reputatieschade.