Ontslagbegeleiding leidt vaak naar werk in andere branche

Steeds meer werknemers die hun baan dreigen te verliezen vinden dankzij specialistische begeleiding werk in een andere branche. Daar waar in 2014 de helft van de mensen een nieuwe werkgever vond buiten de eigen branche, is dit percentage vorig jaar gestegen tot 75 procent. Ruim 70 procent verschuift ook naar een andere functie, een jaar eerder was dit nog 62 procent.

Dat blijkt uit het Nationaal Outplacement-onderzoek 2015. Outplacement is het traject voor het opvangen, begeleiden en adviseren van werknemers naar een andere passende werkkring. Het onderzoek had betrekking op 11.300 outplacementtrajecten. Ruim 7500 mensen (67 procent) vonden een andere baan. Het Nationaal Outplacement-onderzoek is uitgevoerd in opdracht van OVAL, de brancheorganisatie voor dienstverleners op het terrein van werk, loopbaan en vitaliteit.

Opmerkelijke transfers

Opvallend is met name dat het steeds meer mensen lukt om onder begeleiding in een hele andere sector aan de slag te komen. Onder deze transfers zijn opmerkelijke loopbaanswitches. Bijvoorbeeld een 62-jarige medewerker logistiek die na een reorganisatie zijn groot rijbewijs heeft gehaald en nu wekelijks met een bus vol toeristen naar Zuid-Europa rijdt. Een werknemer die voorheen operator bij Philip Morris was, is met behulp van ontslagbegeleiding examinator bij het CBR geworden. Een medewerkster van de Belastingdienst staat dankzij een outplacementtraject nu voor de klas als docent biologie. En een procesoperator van een failliete fabriek die altijd al droomde van een baan als vrachtwagenchauffeur, pendelt nu tussen Canada en Amerika.

57-plussers

In totaal verlopen 7 op de 10 outplacementtrajecten succesvol. Van de 57-plussers slaagde 43 procent er vorig jaar in om binnen de looptijd van het traject een nieuwe baan te vinden. Dit aantal lag in 2014 nog op een derde. Bij de 57-plussers valt op dat 75 procent laag tot gemiddeld is opgeleid en slechts 25 procent hoogopgeleid. Een verklaring hiervoor is waarschijnlijk dat tegenwoordig 40 procent van de totale beroepsbevolking hoog is opgeleid. Voor de groep 57-plus is dat 14 procent. “De latere generaties hebben langer doorgeleerd, terwijl vooral de oudere generatie na school gelijk is gaan werken, want toen was er nog volop werk en doorleren hoefde dus niet”, aldus de onderzoekers.

Noodzaak investeren in van-werk-naar-werk

Ervaring leert dat werknemers zelf moeite hebben zich te richten op andere branches en in iets mindere mate op andere functies, terwijl daar wel de kansen liggen, zo blijkt uit de cijfers. “Veel werknemers hebben moeite om zelf de kansen te zien in andere branches, daar waar professionele loopbaanbegeleiders dat wel kunnen. Dit onderstreept de noodzaak om te investeren in van-werk-naar-werk en in professionele loopbaanbegeleiding of outplacement”, aldus Petra van de Goorbergh, directeur van OVAL. “Als V&D stopt, kunnen werknemers met veel werkervaring heel goed hun nut bewijzen in het onderwijs. Wij zien daar nu de voorbeelden van. Outplacement is bittere noodzaak voor mensen in krimpende sectoren en geeft grote kans op resultaat.”

• Infographic OVAL: Nationaal Outplacement-onderzoek 2015